Hoe bouw je een gebouw?

Hoe bouw je een gebouw?
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe bouw je een gebouw?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe je een gebouw bouwt.

Slide 2 - Slide

Introduceer het doel van de les aan de leerlingen.
Wat weet je al over het bouwen van gebouwen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Ontwerp
Een gebouw begint met een ontwerp. Hierin wordt bepaald hoe het gebouw eruit komt te zien en welke materialen er nodig zijn.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat het ontwerpproces inhoudt en wat hierbij komt kijken.
Fundering
De fundering is de basis van het gebouw. Hierop rust het gebouw en wordt het gewicht verdeeld.

Slide 5 - Slide

Laat afbeeldingen van funderingen zien en leg uit waarom deze zo belangrijk zijn.
Constructie
De constructie is het skelet van het gebouw. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat het gebouw stevig staat en blijft staan.

Slide 6 - Slide

Beschrijf de verschillende soorten constructies en waarvoor deze gebruikt worden.
Muren en vloeren
Muren en vloeren worden gebouwd om kamers te creëren. Deze worden gemaakt met behulp van bakstenen, beton of hout.

Slide 7 - Slide

Leg uit hoe muren en vloeren gemaakt worden en welke materialen hiervoor gebruikt worden.
Dak
Het dak beschermt het gebouw tegen weer en wind. Er zijn verschillende soorten daken, zoals platte daken, schuine daken en koepels.

Slide 8 - Slide

Beschrijf de verschillende soorten daken en laat afbeeldingen zien.
Afwerking
Als het gebouw staat, moet het nog afgewerkt worden. Hierbij kun je denken aan schilderen, behangen en het plaatsen van deuren en ramen.

Slide 9 - Slide

Leg uit wat er nog gedaan moet worden nadat het gebouw gebouwd is.
Samenvatting
Een gebouw bouwen begint met een ontwerp en eindigt met afwerking. Tussen deze stappen in worden de fundering, constructie, muren, vloeren en het dak gebouwd.

Slide 10 - Slide

Vat de les samen en controleer of de leerlingen de informatie begrepen hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.