13.2 de nieren (2021 / les 2)

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen les 2
Je kunt de begrippen ultrafiltratie, terugresorptie en ureum uitleggen. 

Je kunt de relatie tussen bloeddruk en de werking van de nieren uitleggen. 

Je kunt uitleggen hoe het hormoon ADH de nieren aanstuurt en welke invloed dat heeft op het lichaam.

Slide 2 - Slide

Waar vindt de filtratie in de nieren plaats?
A
Nierbekken
B
Urineleider
C
Nierschors
D
Niermerg

Slide 3 - Quiz

Werking
De niereenheden (nefronen) werken via vier stappen
  1. bloeddruk
  2. ultrafiltratie
  3. terugresorptie
  4. excretie

    Ezelsbruggetje volgorde = BUTE

Slide 4 - Slide

Bloeddruk + osmotische waarde halen bloedplasma uit bloedvat

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Waar in het nefron vindt de ultrafiltratie plaats?

Slide 7 - Open question

Waar vindt de ultrafiltratie plaats in het nefron?
A
Kapsel van Bowman
B
Glomerulus
C
Lis van Henle
D
Eerste gekronkelde buisje

Slide 8 - Quiz

Welke factor(en) speelt/spelen een rol bij de ultrafiltratie?
A
Osmotische waarde
B
Bloeddruk
C
Osmotische waarde & bloeddruk

Slide 9 - Quiz

Waar lijkt voorurine qua samenstelling het meest op?
A
bloed
B
urine
C
bloedplasma

Slide 10 - Quiz

Welke componenten worden niet uit het bloed gehaald via ultrafiltratie? Waarom niet?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke stoffen worden terug geresorbeerd in de Lis van Henle?

Slide 14 - Open question

Op welke manier haalt de nier glucose, aminozuren en ionen uit de het verzamelbuisje?
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Endocytose

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat is de functie van de excretie?

Slide 17 - Open question

(1) Wat voor soort transport is de excretie van zouten? (2) En wat heb je daar bij nodig?

Slide 18 - Open question

Bekijk BiNaS tabel 85C. Welke twee letters geven de excretie aan?

Slide 19 - Open question

Figuur 7 in je boek:
Op welke plek kun je urine aantreffen?
A
4
B
6
C
8
D
9

Slide 20 - Quiz

Hormonen en de nieren (tabel 89)
ADH - Stimuleert de terugresorptie van water in de nieren (en verhoogd zo de bloeddruk en verlaagd de osmotische waarde van bloed)


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Oefenen ADH

Slide 23 - Slide

Alcohol en cafeïne zijn stoffen die de productie van ADH remmen in de hypofyse. Leg uit wat dit voor gevolgen heeft voor de urineproductie

Slide 24 - Open question

Mensen met een te lage bloeddruk kunnen last krijgen van hun nieren. Leg uit hoe dit kan.(T2)

Slide 25 - Open question

aan de bak
  1. lezen 13.2 en 13.3
  2. Maak de basiskennisvragen en toetsvragen van 13.3


Slide 26 - Slide