1HV 4.7 Grammatica zinsdelen: hoofd- bijzin

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom!

Slide 2 - Slide

Wat leer je?


Zinsdelen benoemen opfrissen 
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Dubbele zinsdeelstreepjes
Hoofd- en bijzinnen

Slide 3 - Slide

Zou jouw 
hoofdpersoon
een vriend 
van je kunnen
zijn? Waarom 
wel of niet?

Slide 4 - Slide

Taaluitdaging
Beschrijf aan je buur 
een boek, film, tv-serie, toneelstuk, 
musical of game
in precies vijf woorden! De ander raadt het.

Slide 5 - Slide

Zinsdelen benoemen, hoe doe je dat? 
Stappenplan blz. 150

1. persoonsvorm 
2. zinsdeelstrepen
3. werkwoordelijk gezegde
4. onderwerp
5. lijdend voorwerp


Slide 6 - Slide

Zet zinsdeelstreepjes 
en benoem de zinsdelen 


Hij  schopt  de bal  naar zijn nieuwe trainer.

Slide 7 - Slide

De enkelvoudige zin
De enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.
Deze zin is altijd een hoofdzin.
o en pv staan naast elkaar.

Hij schopt de bal naar zijn nieuwe trainer.
Voetbalt zij sinds kort bij ADO?

Slide 8 - Slide

Ben je wel eens in een wildpark geweest?
Deden mensen daar vreemde dingen?
ja
nee

Slide 9 - Poll

De samengestelde zin
Deze bestaat uit twee of meer zinnen.
Dus zijn er twee of meer persoonsvormen.

In wildparken doen mensen vreemde dingen, omdat ze hun kinderen een onvergetelijk moment willen bezorgen.


Slide 10 - Slide

Ik weet het weer en benoem de zinsdelen!
Let op, er zitten meerdere pv's in deze samengestelde zin.

 Als   mensen   in   natuurparken   rondrijden,   doen   ze   vreemde   dingen.




Slide 11 - Slide

Ik weet het weer en benoem de zinsdelen!
Let op, er zitten meerdere pv's in deze samengestelde zin.

 Als   mensen   in   natuurparken   rondrijden,   doen   ze   vreemde   dingen.

Als / mensen / in natuurparken / rondrijden  //  doen / ze / vreemde dingen.
   -            o                           -                      pv + wg          pv+wg    o                 lv          

In een samengestelde zin plaats je dubbele zinsdeelstrepen: //


Slide 12 - Slide

Nog eentje dan, ... en let op het aantal pv's!
Ze gaan uit de auto omdat ze hun kinderen een onvergetelijk moment willen bezorgen. 



Ze / gaan/ uit de auto // omdat / ze / hun kinderen / een onvergetelijk moment / willen 
 o    pv+wg            -                    -             o              mv                                            lv                            pv+wg      

/ bezorgen. 


Slide 13 - Slide

De hoofdzin en bijzin

De samengestelde zin bestaat uit twee of meer zinnen:
hoofdzin + hoofdzin (pv + o  staan naast elkaar) 
--> en, of, maar, want, dus

In de bijzin staan pv en o niet naast elkaar (alle andere voegwoorden): 
hoofdzin + bijzin 
bijzin + hoofdzin 

Slide 14 - Slide

Wat weet je van de woordvolgorde in de hoofdzin?

Slide 15 - Open question

De bijzinsvolgorde
In een bijzin staan alle werkwoorden, aan het eind van de zin. De pv en o staan uit elkaar. Je kunt een ander woord tussen de pv en o zetten. Probeer maar eens met 'niet' of 'vandaag'.

In wildparken doen mensen vreemde dingen, 
omdat ze hun kinderen een onvergetelijk moment willen bezorgen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide



Hoofdzin = 
pv + o  

Slide 19 - Slide

bijzin: pv en o uit elkaar 

Slide 20 - Slide

Ik heb morgen een toets, dus ga ik vroeg naar bed.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 21 - Quiz

Terwijl de regen met bakken uit de hemel komt, zitten wij lekker binnen.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 22 - Quiz

Wat?
§4.7 Grammatica zinsdelen: 
1abcde t/m 4abcde en 5 maken
Hoe?
Stil alleen of samen fluisteren
Hulp?
Boek -->  klasgenoot --> Straver
Resultaat?
Niet af? Zet als huiswerk in je agenda!
Leerdoel?
Enkelvoudige en samengestelde zinnen, hoofd- en bijzin
Klaar?
taak 12, lezen, leren voor de leestoets

Slide 23 - Slide

Ik denk, dat het morgen weer droog is.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 24 - Quiz

Kahoot met logo's
Kahoot!

Slide 25 - Slide

Hoe ging het in de klas?
Wat weet je nu?

Slide 26 - Slide

Wat weet je nu?


Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Dubbele zinsdeelstreepjes
Hoofd- en bijzinnen

Slide 27 - Slide

Einde van de les

Slide 28 - Slide

Wat werkt het beste, overhoren of navertellen?
1. Noteer in een tweetal vier vragen over 4.3 Lezen. Noteer op een ander blaadje de antwoorden. Geef de vragen aan een ander duo. Welk duo had de meeste vragen goed?

2. Vertel in maximaal 2 minuten aan je klasgenoot wat je geleerd hebt in deze paragraaf. Wissel daarna van rol.


Slide 29 - Slide

Expertgroepen

Elk groepje bespreekt in 2 minuten de beste antwoorden van één vraag. Daarna presenteren de expertgroepen dit.

1= 3, 2 = 4, 3 = 7, 4 = 8, 5 = 9, 6 = 10, 7 = 11



Slide 30 - Slide