HAVO 5 14.3 en een beetje herhaling

Planning 11 dec 
  • Bespreken huiswerkopdracht
  • Lesson-up: uitleg paragraaf 14.3 en herhaling
  • Extra opdrachten kringloop en basisopdracht Lorenz
  • Start H18 - opdracht
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Planning 11 dec 
  • Bespreken huiswerkopdracht
  • Lesson-up: uitleg paragraaf 14.3 en herhaling
  • Extra opdrachten kringloop en basisopdracht Lorenz
  • Start H18 - opdracht

Slide 1 - Slide

Wat heb je gedaan met mijn mail over de les die gisteren verviel?
A
niet gezien
B
wel gelezen maar niet gedaan
C
alleen de eerste regel gelezen
D
opdracht uitgevoerd

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Inkomen uit arbeid en vermogen + overdrachtsinkomen - belasting en premies heet:
A
Primair inkomen
B
Secundair inkomen
C
Tertiair inkomen

Slide 4 - Quiz

Wat geeft een Lorenz curve aan?
A
Hoeveel geld mensen verdienen.
B
Welk % van de mensen welk % verdient.
C
Hoe gelijk inkomen verdeeld wordt.
D
Hoe eerlijk het inkomen verdeelt wordt.

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de 4 productiefactoren?
A
Geld, Arbeid, Natuur, Ondernemersschap
B
Kapitaal, Arbeid, Natuur, Onderwijs
C
Geld, Arbeid, Natuur, Onderwijs
D
Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemersschap

Slide 6 - Quiz

14.3 Nivellering en Denivellering
1. De overheid kan de INKOMENS VERHOUDING tussen rijken en armen beinvloeden.
2. Nivellering betekent de verhouding wordt kleiner = gelijker.
3. Denivellering betekent de verhouding wordt groter = ongelijker.

Slide 7 - Slide

Nivellerend
Denivellerend
BTW
Progressief belasting stelsel
Uitkeringen
Erfbelasting
Huursubsidie
Hypotheekrenteaftrek
Heffingskortingen
€100 voor iedereen

Slide 8 - Drag question

Overheidsingrijpen op primair inkomen
  1. Minimumloon
  2. Maximumtarieven voor vrije beroepen
  3. Algemene wet op gelijke behandeling
  4. Subsidiering van onderwijs
  5. Koppeling/ontkoppeling ambtenarensalarissen 

Slide 9 - Slide

Overheid & secundair inkomen
  1. Progressief belastingstelsel (als je meer verdient betaal je hoger % belasting; nivellerend)
  2. Heffingskorting (bedrag in €, nivellerend)
  3. Aftrekposten (denivellerend)
  4. Inkomensoverdrachten - (geen tegenprestatie, nivellerend)
  5. Sociale premies 
  6. Huur en zorgtoeslag (nivellerend)

Slide 10 - Slide

Inkomen voor belasting en zonder uitkering heet
A
Primair inkomen
B
Secundair inkomen
C
Tertiair inkomen
D
Vrij besteedbaar inkomen

Slide 11 - Quiz

Als de rijkste 10% 40% van het inkomen verdient, en de armste 10% 5% zijn de rijkste 10% .... x zo rijk.
A
1
B
4
C
8
D
35

Slide 12 - Quiz

De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
C staat voor:
A
Communisme
B
Consumptie
C
Collectieve uitgaven
D
Categoriale inkomensverdeling

Slide 13 - Quiz

De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
E-M staat voor:
A
Particulier spaarsaldo
B
Saldo lopende rekening
C
Saldo overheid
D
Saldo buitenland

Slide 14 - Quiz

De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
O staat voor:
A
Overheidsconsumptie
B
Overheidsinvesteringen
C
Overheidsbestedingen
D
Overheidsonverdrachten

Slide 15 - Quiz

De Effectieve Vraag = C + I + O + E - M
I staat voor:
A
Particuliere investeringen
B
Particuliere inkomsten
C
Financiële instellingen
D
Import

Slide 16 - Quiz

Opgave 13.6 at/m dTips:
  • elke sector komt op 0 uit!
  • let op de richting van de pijl
  • saldo lopende rekening is een andere naam voor saldo buitenland 
  • gebruik de formules Y=C+B+S en Y=C+I+O+E-M
  • Dus C+B+S = C+I+O+E-M
  • (S-I) + (B-O)   = (E-M)

Slide 17 - Slide

Opgave 14.5
Waar zit het probleem precies?

Slide 18 - Slide