Spelling v3 nov. 2023

Vandaag:
- stukje herhaling werkwoordspelling
- nieuwe theorie: met of zonder -n?
- opdrachten maken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag:
- stukje herhaling werkwoordspelling
- nieuwe theorie: met of zonder -n?
- opdrachten maken

Slide 1 - Slide

...(Worden) je broer aanvoerder van het team of ...(worden) je het liever zelf?
A
Word, word
B
Wordt, wordt
C
Wordt, word
D
Word, wordt

Slide 2 - Quiz

...(Houden) je aan de regels en beloof me dat je nooit weer ...(stelen).
A
Houd, steeld
B
Houdt, steelt
C
Houd, steelt
D
Houd, steeld

Slide 3 - Quiz

De reiger ...(zweven) over het weiland en ...(landen) bij de vijver.
A
zweefte, lande
B
zweefde, landde
C
zweefde, lande
D
zweefte, landde

Slide 4 - Quiz

Ofschoon ik hard op de deur ...(bonzen), ... (weigeren) Ben open te doen.
A
bonste, weigerde
B
bonsde, weigerde
C
bonsde, weigerden
D
bonste, weigerden

Slide 5 - Quiz

Vriendelijk glimlachend feliciteerde de directeur gisteren zijn chef.
A
glimlachend = od
B
glimlachend = vd
C
glimlachend = bn
D
glimlachend = pvtt

Slide 6 - Quiz

De ...(verplichten) rekentoets wordt wellicht nooit definitief ingevoerd.
A
verplichte
B
verplichtte
C
verplichten
D
verplichtten

Slide 7 - Quiz

Waarom heb je me niet gewaarschuwd dat we te laag ... (verzekeren) zijn?
A
verzekert
B
verzekerd

Slide 8 - Quiz

Met of zonder -n?
Sommige, enkele, vele, weinige… Allemaal voorbeelden van telwoorden. Je geeft namelijk een hoeveelheid aan, al zeg je niet precies om hoeveel het gaat. Zulke telwoorden noem je ‘onbepaald’: met dat telwoord geef je geen bepaalde (duidelijke) hoeveelheid aan.
Wanneer schrijf je deze woorden mét en wanneer zónder een -n?

Slide 9 - Slide

Met of zonder -n?
Stap 1: Wat is het antecedent (waar verwijst het naar)?
1) Enkele van de tijgers waren tijdens het transport erg onrustig.
2) Enkelen van de wandelaars moesten hun blaren laten doorprikken.

In zin 1 verwijs je met het onbepaald telwoord (enkele) naar tijgers. Tijgers zijn geen mensen / personen, dus daar komt geen -n achter. In zin 2 verwijs je echter naar wandelaars. Het gaat hier om mensen / personen. In dat geval moet je opletten, want dan kan het zijn dat, net als in zin 2, een -n achter het telwoord moet worden geschreven.



Slide 10 - Slide

Met of zonder -n?
Stap 2: Is het telwoord zelfstandig gebruikt?
1) Wordt het als bijvoeglijk naamwoord gebruikt? 
Ja -> In dat geval geen -n: 'Op het feest waren alle leerlingen.'
Nee -> ga verder.
2) Staat het antecedent al eerder in dezelfde zin?
Ja -> ga verder.
Nee -> Dan is het zelfstandig gebruikt en schrijf je een -n: 'Allen hadden het huiswerk gemaakt.'
3) Kun je het zelfstandig naamwoord erachter zetten?
Ja -> Dan geen -n: 'De leerlingen hebben ruzie, maar sommige willen het bijleggen.'
Nee -> Dan is het zelfstandig gebruikt en schrijf je een -n: 'We zijn moe', zeiden de leerlingen, die allen vonden dat het tijd is voor vakantie.'


Slide 11 - Slide

Let op!
Telwoorden zoals 'tientallen', 'honderden', '(tien)duizenden' en 'miljoenen' hebben altijd een -n.

Slide 12 - Slide

Met of zonder -n?
Oud, jong, mooi, slim, vriendelijk… Het zijn allemaal woorden waar je mensen, dieren of dingen mee kan omschrijven. Als je dat doet, zoals in “de mooie man”, is mooie een bijvoeglijk naamwoord. Soms moet er een -n achter een bijvoeglijk naamwoord geschreven worden, net als bij de onbepaalde telwoorden. Het stappenplan is bijna helemaal hetzelfde.

Slide 13 - Slide

Met of zonder -n?
Stap 0: Gaat het om een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over het materiaal waaruit het zelfstandig naamwoord bestaat. Een gouden ring, een houten schutting, een papieren blaadje, etc… Deze woorden schrijf je met -en, tenzij het woord uit een andere taal overgenomen is of het materiaal ‘redelijk’ nieuw is: een suède pantoffel en een plastic beker.


Slide 14 - Slide

Met of zonder -n?
Stap 1: Wat is het antecedent (waar verwijst het naar)?
1) De jonge werden van de oude gescheiden.
2) De jongen werden van de ouden gescheiden.
 Net als bij de onbepaalde telwoorden is het ook hier van belang of je naar mensen/personen of naar dieren/dingen verwijst.
DUS OOK HIER: verwijst het naar iets anders dan mensen / personen? Dan schrijf je NOOIT een -n. In zin 1 zal dus naar dieren verwezen worden.
Let ook op enkelvoud/meervoud bij de schrijfwijze van bijvoeglijke naamwoorden. Geen meervoud = geen -n.





Slide 15 - Slide

Met of zonder -n?
Stap 2: Is het bijvoeglijk naamwoord zelfstandig gebruikt?
1) Staat er een zelfstandig naamwoord achter?
Ja -> Géén -n: 'In de klas zitten lieve leerlingen.'
Nee -> Ga verder.
2) Staat het antecedent al eerder genoemd in diezelfde zin?
Ja -> Géén -n: 'De oudere leerlingen zijn op school en de jongere zijn thuis.
Nee -> Het is zelfstandig gebruikt, dus wél een -n: 'De zieken moeten de toets later inhalen.'

Slide 16 - Slide

Samengevat:
Je schrijft onbepaalde telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden mét een -n als aan deze twee voorwaarden is voldaan:
- ze verwijzen naar mensen
- ze zijn zelfstandig gebruikt: er staat géén zn achter en je kunt er ook geen zn uit de zin achter zetten.

Slide 17 - Slide