oefenvragen voor de toets

Oefenvragen voor de toets
zijn er nog vragen over de stof?
1 / 45
next
Slide 1: Slide
verpleegkunde theorieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefenvragen voor de toets
zijn er nog vragen over de stof?

Slide 1 - Slide

welke vormen van wondgenezing ken je en welke duurt het langst?
A
primair en secundair, primair duurt het langst
B
primair en secundair, secundair duurt het langst
C
primair, secundair en tertiair en tertiair duurt het langst
D
primair, secundair en tertiair en secundair duurt het langst

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van genezing fases van een wond van begin tot eind
A
reactie-, rijpings- en regeneratiefase
B
rijpings-, reactie- en regeneratiefase
C
regeneratie-, reactie- en rijpingsfase
D
reactie-, regeneratie- en rijpingsfase

Slide 3 - Quiz

welke 3 factoren hebben invloed op de wondgenezing?

Slide 4 - Open question

wat is een wond classificatie model?
A
TIME
B
MITE
C
WCS
D
WSC

Slide 5 - Quiz

Voor welke factoren staan de letters in het TIME model?

Slide 6 - Open question

Wat zijn heel belangrijke zaken rond wondzorg?

Slide 7 - Mind map

Bij autolyse laat je
A
de chirurg het zwarte deel van de wond wegsnijden
B
week je het zwarte deel van de wond eraf
C
laat je de zwarte korst droog worden zodat deze er vanzelf af kan vallen
D
geef je eiwitrijke voeding voor wondgenezing

Slide 8 - Quiz

Welke 6 technieken kun je gebruiken om goed débriment uit te voeren?

Slide 9 - Open question

waarom wordt een zwachtel of drukverband aan gelegd?
A
ter voorkoming van spataderen
B
oedeem verminderen en stimulatie betere doorbloeding van de huid
C
om een wond hygienisch af te dekken
D
wanneer iemand verminderd mobielis

Slide 10 - Quiz

Hoe kun je stoma s indelen naar opbouw?

Slide 11 - Open question

Op hoeveel plekken kan een colostoma worden aangelegd?
A
5
B
4
C
6
D
3

Slide 12 - Quiz

Welk stoma kan op de rechter onderbuik geplaatst worden?
A
colostoma
B
ileostoma
C
urostoma
D
alle 3

Slide 13 - Quiz

Je kunt zowel een colostoma als een ileostoma en een urostoma irrigeren
ja
nee

Slide 14 - Poll

Je kunt alleen darmspoelen toepassen bij iemand met een stoma
ja
nee

Slide 15 - Poll

Wat is perorale orthograde darmspoeling?
A
darmspoelen met peroxide
B
laxeermiddel via de mond met als doel de darm geheel leeg te maken
C
darmspoelen door de orthodontist
D
het gebruik van macrogol om de ontlasting zachter te maken

Slide 16 - Quiz

Op welke 3 manieren kun je de darmwand prikkelen bij darmspoelen?

Slide 17 - Open question

Noem 4 oorzaken voor arterieel zuurstof terkort

Slide 18 - Open question

Een zuurstof concentrator is zeer geschikt voor een mobiele zorgvrager
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Het gebruik van vloeibare zuurstof is zeer geschikt voor een mobiele zorgvrager
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Welke hoort niet in dit rijtje thuis?
A
zuurstof cilinder
B
drukregelaar
C
luchtbevochtiger
D
manometer

Slide 21 - Quiz

Wat is een acceptabele saturatie van een zorgvrager met COPD/hartfalen

A
90-100%
B
92-100%
C
94-100%
D
96-100%

Slide 22 - Quiz

Medicijnen hebben vaak 3 soorten namen. Welke?

Slide 23 - Open question

Welke onderverdeling kun je making in de werking van medicijnen?
A
profylactisch, causaal, symptoombestrijding, suppletie, oxygenatie
B
profylactisch, causaal, preoperatief, suppletie, suggestie
C
profylactisch, causaal, symptoombestrijding, suppletie, suggestie
D
anti-viraal, causaal, symptoombestrijding, suppletie, suggestie

Slide 24 - Quiz

Welke risico's van het gebruik van medicijnen kun je benoemen?

Slide 25 - Open question

Op een recept moet staan: naam, geboortedatum zorgvrager, naam & adres voorschrijvend arts, naam medicijn, sterkte medicijn, waarschuwingen indien van toepassing en de handtekening van de arts
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Wat ontbrak er op het recept bij de vorige vraag?

Slide 27 - Open question

Zijn alle vrij verkrijgbare medicijnen veilig en wie is voor deze medicijnen verantwoordelijk wanneer de medicatie in beheer is?
A
ja en de zorgvrager
B
ja en de zorggever
C
nee en de zorgvrager
D
nee en de zorggever

Slide 28 - Quiz

Retard achter de naam van een medicijn betekent dat het medicijn een verlengde werking heeft.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Wat zijn de 5punten waar je op moet letten bij het toedienen van medicijnen?

Slide 30 - Open question

Voor elke medicatie fout die je maakt moet je een MIC invullen
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

parenterale toediening wil zeggen toedienen via
A
de huid, slijmvliezen, de anus, per inhalatie, per injectie
B
de huid, de slijmvliezen, vaginaal, per inhalatie, per injectie

Slide 32 - Quiz

Als verpleegkundige kun je zelf een vorm van hechten toepassen
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Bij een gehechte niet lekkende wond moet je 2x daags de pleister verschonen en mag je niet douchen
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Wonddehiscentie betekent
A
dat wondranden aan elkaar geplakt zijn met lijm
B
dat wondranden aan elkaar geplakt zijn tijdens het normale genezingsproces
C
dat wondranden gaan wijken na het verwijderen van de hechtingen
D
dat wondranden geïnfecteerd zijn

Slide 35 - Quiz

Een drain is bedoeld om
A
afscheiding, vocht of bloed af te laten lopen na een operatie
B
te ondersteunen bij wondgenezing
C
de long weer goed te laten ontplooien door de ruimte tussen de pleurabladen en longen te legen
D
alle 3

Slide 36 - Quiz

Welke vormen van drainage ken je?

Slide 37 - Open question

capilaire drainage dmv tampons is een vorm van passieve drainage
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

dagelijkse verzorging van de insteekopening van een drain:
gaas verwijderen, controle op lekkage, roodheid, korstvorming en pusvorming, desinfectie en afdekken met steriele gaas
Is dit
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Belemmerde afvloed uit de drain zonder aanwijsbare oorzaak is altijd een reden om contact op te nemen met de arts
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Het tamponneren van een wond kan als doel hebben een bloeding te stelpen en het reinigen van de wond
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quiz

Bij het verwijderen van een wondtampon let je op het gebruik van bepaalde medicatie, namelijk
A
antibiotica
B
paracetamol
C
NSAID's
D
bloedverdunners

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide