De formule voor het berekenen van het reeële index cijfer is:
A
RIC = NIC x PIC / 100
B
RIC = NIC / PIC x 100
C
RIC = PIC / NIC x 100
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
De formule voor het berekenen van het reeële index cijfer is:
A
RIC = NIC x PIC / 100
B
RIC = NIC / PIC x 100
C
RIC = PIC / NIC x 100
Slide 1 - Quiz
Gerard heeft een nominaal rendement van 5,2%. De inflatie is 3,3%. Hoeveel bedraagt het reële rendement?
A
1,8%
B
2,0%
C
1,9%
D
3%
Slide 2 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe de arbeidsproductiviteit in een mensenleven eruit ziet, wat het permanent consumptieniveau inhoudt, hoe het inkomen er in een mensenleven uit ziet en hoe het vermogen er gedurende een mensenleven uit ziet.
Slide 3 - Slide
§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.
De arbeidsproductiviteit stijgt door:
- scholing
- werkervaring
- specialisatie
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven
Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.
Waarom is scholing investeren?
Je maakt nu kosten (scholing & gemist looninkomen) zodat je later hogere opbrengsten hebt (hogere verdiencapaciteit).
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Economische levensloop
In de paragraven van H2 heb je een voor een kennis gemaakt met het verloop van de arbeidsproductitviteit, het looninkomen en het vemogen van een persoon gedurende zijn leven. Dit kan ook worden weergegeven in grafieken, die weer onderling met elkaar in verband staan; de economische levensloop (zie ook het figuur hiernaast).
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Welk begrip past op plek A?
A
startsalaris
B
permanent consumptieniveau
C
studeren
D
pensioen
Slide 13 - Quiz
Welk begrip past op plek B?
A
startsalaris
B
permanent consumptieniveau
C
studeren
D
pensioen
Slide 14 - Quiz
De rijken hebben meer …A… dan ooit en ze staan in de startblokken om te profiteren van de stijgende huizenprijzen. De vermogensongelijkheid is nu groter dan ooit en er is weinig reden om te verwachten dat dit snel gaat veranderen, integendeel. Rijken doen het echt veel beter.
A
verdiencapaciteit
B
financieel vermogen
C
menselijk kapitaal
Slide 15 - Quiz
Start-up Jungo brengt hypotheek van mens tot mens Jungo is een people-to-people hypothekenplatform. Het brengt online huizenkopers samen met particuliere investeerders. Bij de start hanteert Jungo soortgelijke acceptatievoorwaarden als banken. In een volgende fase kijkt Jungo bijvoorbeeld ook naar iemands …A… in de toekomst.
A
verdiencapaciteit
B
financieel vermogen
C
menselijk kapitaal
D
startsalaris
Slide 16 - Quiz
Kies het beste voorbeeld van intertemporele substitutie die een min of meer permanent consumptieniveau tijdens het leven mogelijk maken.
A
naar de kapper gaan
B
lenen voor een auto
C
bijbaantje hebben om studieboeken te betalen
D
premie betalen voor je pensioen
Slide 17 - Quiz
Studenten gaan vaak een lening aan, terwijl ze weinig spaargeld of waardevolle goederen bezitten. Hierdoor is hun financieel vermogen
A
negatief
B
positief
Slide 18 - Quiz
In de loop van het werkzame leven stijgt het financieel vermogen tot het maximale vermogen bij ......
A
pensionering
B
overlijden
Slide 19 - Quiz
Slechts een op de drie nieuwkomers in Nederland heeft na tien jaar een betaalde baan van minimaal dertig uur in de week. Velen van hen zijn langdurig afhankelijk van een bijstandsuitkering. Dat leidt tot verkwisting van....
A
verdiencapaciteit
B
menselijk kapitaal
C
permanent consumptieniveau
D
financieel vermogen
Slide 20 - Quiz
pensionering
A
A
B
C
C
D
D
E
Slide 21 - Quiz
Het moment waarop er voor het eerst meer wordt verdiend dan uitgegeven
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 22 - Quiz
Het moment dat de persoon uit de schulden is
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 23 - Quiz
In de eerste arbeidsjaren wordt het financieel vermogen nog negatiever. Kies een mogelijke oorzaak.
A
opleiding heeft schulden veroorzaakt
B
het kopen van een huis
C
het afbetalen van de studieschuld
D
een laag startsalaris
Slide 24 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe de arbeidsproductiviteit in een mensenleven eruit ziet, wat het permanent consumptieniveau inhoudt, hoe het inkomen er in een mensenleven uit ziet en hoe het vermogen er gedurende een mensenleven uit ziet.