Geluid ontstaat door de trillingen van een geluidsbron.
Voorbeelden:
- Bij je stem zijn het de stembanden die trillen.
- Bij een luidspreker is het de conus die trilt.
- Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.
- Bij een stemvork zijn het de benen die trillen.
Slide 3 - Slide
6.1 Geluid maken en horen
Je kunt geluid alleen horen als er een tussenstof is.
De stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen noemen we ook wel een medium.
Slide 4 - Slide
6.1 Geluid maken en horen
Geluid (drukveranderingen) bereiken via de oorschelp en gehoorgang de trommelvliezen.
- gehoorbeentjes
hamer, aanbeeld en stijgbeugel
- slakkenhuis
- gehoorzenuw
- hersenen
Slide 5 - Slide
6.1 Geluid maken en horen
Slide 6 - Slide
6.1 Geluid maken en horen
2 EXTRA OPGAVEN blz 6
Je staat een eind van een hei-installatie, die palen in de grond heit voor de bouw van een nieuw ziekenhuis. Je ziet het blok vallen en enige tijd later hoor je pas de klap. Tussen het vallen van het blok en de klap zit een tijd van 2,5 s.
Bereken hoe ver je van deze installatie verwijderd staat.
vgeluid = 340 m/s
Slide 7 - Slide
6.1 Geluid maken en horen
4 EXTRA OPGAVEN blz 6
Op het stadsfeest is op zondagavond altijd ook een groot vuurwerkspektakel. Jurre woont precies op een afstand van 2040 meter van het spektakel. Als hij die zondagavond uit zijn slaapkamerraam kijkt, ziet hij een vuurpijl ontploffen.
Bereken hoe lang het geluid van deze klap er over doet om bij Jurre te komen.
vgeluid = 340 m/s
Slide 8 - Slide
6.1 Geluid maken en horen
9 EXTRA OPGAVEN blz 7
Esther woont in Hilversum en kijkt naar een onweer. Zij ziet een bliksem inslaan in de zendtoren. Na 15 s hoort ze de donder. De afstand tussen Esther en de zendtoren is 5 km. Bereken de snelheid van het geluid in lucht op dat moment.