Jaar 1 en 2, Les 1.4 test werkwoordspelling (PV TT en VT)

Nederlands
Eerste- en tweedejaars
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands
Eerste- en tweedejaars

Slide 1 - Slide

Hoe goed ben je al?
10 vragen

8 goed = zelfstandig verder werken
7 of minder goed = uitleg volgen

Slide 2 - Slide

De rechter zal bepalen of deze dief in de gevangenis ______.
A
beland
B
belant
C
belandt

Slide 3 - Quiz

De slager _____ zich in zijn duim.
A
sneed
B
sneet
C
sneedt

Slide 4 - Quiz

Hij ______ ook zijn wijsvinger.
A
verwonde
B
verwondde

Slide 5 - Quiz

Zijn wenkbrauw ______hevig na die botsing.
A
bloede
B
bloedde

Slide 6 - Quiz

Een verpleegkundige _______ ons voor op een lange wachttijd.
A
bereide
B
bereidde

Slide 7 - Quiz

De slager _____ veel pijn.
A
leed
B
leet
C
leedt

Slide 8 - Quiz

Wie pijn ___, moet rustig blijven.
A
lijd
B
leidt
C
lijdt
D
leid

Slide 9 - Quiz

Ik vertrouw erop dat de wond snel herstel_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 10 - Quiz

Taalblokken
Spelling & grammatica: persoonsvorm vt
Af = doorwerken met voltooid deelwoord.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video