1.1 Werkwoorden

Nederlands
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Waar gaat deze les over denk je?

Slide 2 - Slide

Grammatica en spelling
HOOFDSTUK 1 Woordsoorten

1.1 Werkwoorden (B-boek, blz. 140)
1.2 Naamwoorden en lidwoorden
1.3 Voornaamwoorden
1.4 Voegwoord en voorzetsel

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Je herkent werkwoorden en verschillende vormen van een werkwoord.

Slide 4 - Slide

Werkwoorden
Drie vormen:
1. persoonsvorm
2. infinitief
3. voltooid deelwoord

Slide 5 - Slide

De persoonsvorm (pv)
In elke zin staat een persoonsvorm. 
                               
                           De pv kan van tijd veranderen.


De jongen fietst naar school.
De jongen fietste naar school.

Slide 6 - Slide

Infinitief (inf)
De infinitief is het hele werkwoord.

 

Marthijs wil zijn theorie-examen de eerste keer halen.

Slide 7 - Slide

Het voltooid deelwoord (vd)
Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets eerder is geweest, dat iets is gebeurd. Het is voltooid.

Vandaag hebben we hard gewerkt.
Het bedrag wordt zo snel mogelijk overgemaakt.

Slide 8 - Slide

Wat is de pv in deze zin?
Ken jij het telefoonnummer uit je hoofd?

Slide 9 - Open question

Wat is de pv in deze zin?
Je kunt een nieuw vervoersbewijs aanvragen op de website.

Slide 10 - Open question

Wat is de infinitief in deze zin?
Je kunt een nieuw vervoersbewijs aanvragen op de website.

Slide 11 - Open question

Wat is de pv in deze zin?
Wegens ziekte heb ik de aanvraag uitgesteld.

Slide 12 - Open question

Wat is het vd in deze zin?
Wegens ziekte heb ik de aanvraag uitgesteld.

Slide 13 - Open question

Aan de slag
De tekst komt uit je boek 'Ontvangst en opslag'.  
  • Onderstreep de pv.
  • Zet een rondje om het vd.
  • Zet een golfje onder de inf.

KLAAR?
Maak de online extra opdrachten van Grammatica 1.1


timer
20:00

Slide 14 - Slide

Maak een zin met twee werkwoorden.

Slide 15 - Open question

Maak een zin van ten minste 6 woorden. Gebruik het werkwoord 'pakken' als vd.

Slide 16 - Open question


Duim omhoog?
Ik weet hoe ik de pv uit een zin kan halen.

Slide 17 - Slide

tot de volgende les

Slide 18 - Slide