BS 3.4 Planten

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Thema 3 Ordening
3.4. Planten

Slide 2 - Slide

Planning van deze les
- BS 3.8 herhalen
- BS 3.4: planten
-Aan de slag!
- Lesafsluiting

Slide 3 - Slide

Leerdoelen BS 3.4
Na deze les kan je : 

kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
 kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Slide 4 - Slide

Tekeningen!
Lever je tekening(en) in a.u.b.!

Slide 5 - Slide

Zijn mensen tweezijdig symmetrisch, veelzijdig symmetrisch of niet symmetrisch?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 6 - Quiz

Wat voor soort skelet heeft een paard?
A
Inwendig
B
Uitwendig
C
Geen skelet

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort skelet heeft een naaktslak?
A
Inwendig
B
Uitwendig
C
Geen skelet

Slide 8 - Quiz

Rijk: Planten
Eukaryoot
  • celkern
  • celwand
  • bladgroenkorrels 

Kunnen eencellig of meercellig zijn
De venus vliegenval: een meercellige plant

Slide 9 - Slide

Indeling van het planten rijk

Slide 10 - Slide

Kenmerken van planten
  • bladgroenkorrels
  • manier van voortplanten
  • de bouw van de plant

Slide 11 - Slide

Vaatplanten
  • Ze gebruiken vaten voor het transporteren van stoffen
  • Ze hebben wortels, stengels en bladeren
  • Ze planten zich voort d.m.v zaden 
  • Op sporen enkelvoud spore

Slide 12 - Slide

Voortplanting met zaden
  • Zaadplanten
  • Ze hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen
  • behoren tot de stam v.d. vaatplanen

Slide 13 - Slide

Voortplanting met sporen
  • Ze hebben wortels, stengels en bladeren maar geen bloemen
  •  Ze planten zich voort met sporen
  • Sporendoosjes op de steel of sporenhoopjes onder het blad.
  • Varens en paardenstaarten zijn voorbeelden van sporenplanten

Slide 14 - Slide

Wieren (algen)
  • groeien (grotendeels) in het water
  • groene aanslag op bomen en tegels
  • geen stengels en bladeren
  •  eencellige wieren planten zich voort d.m.v. deling (zie afbeelding). Uit 1 cel ontstaan 2 cellen.
  • meercellige wieren planten zich voort d.m.v. sporen

Slide 15 - Slide

Voortplanting door zaden
Voortplanting door sporen

Kastanjeboom
Dennenboom
Adelaarsvaren
Paardenstaarten
Boterbloem
Appelboom

Slide 16 - Drag question

wieren

- geen wortels
- geen stengels
- geen bladeren
- geen bloemen
vaatplanten

- stengels
- wortels
- bladeren 
- soms bloemen


mossen en varens
- geen wortels 
- stengels
- soms bladeren
- geen bloemen

Slide 17 - Slide

Aan de slag!

Is alles duidelijk? Heb je nog vragen? Dan stellen!
Geen vragen? Mag je starten met het maken van de opdrachten in je  boek van BS 3.4: 1 t/m 5, 7
Ben je klaar? Lees dan BS 3.5 

Slide 18 - Slide

Lesafsluiting
Wat heb je geleerd?
Maak in de volgende sheets de lesafsluiting van BS 3.4.
Succes!

Slide 19 - Slide

Wat is het verschil tussen zaadplanten en sporenplanten?
A
Het hebben van bladgroenkorrels
B
de manier van voortplanten
C
Waar ze leven
D
Hoe ze gebouwd zijn

Slide 20 - Quiz

Hoe planten eencellige wieren zicht voort?
A
zaden
B
sporen
C
deling

Slide 21 - Quiz

n)
  • groeien (grotendeels) in het water
  • groene aanslag op bomen en tegels
  • geen stengels en bladeren
  •  eencellige wieren planten zich voort d.m.v. deling (zie afbeelding). Uit 1 cel ontstaan 2 cellen.
  • meercellige wieren planten zich voort d.m.v. sporen

Slide 22 - Slide

Welke planten hebben bloemen?
A
Wieren
B
varens
C
paardenstaarten
D
zaadplanten

Slide 23 - Quiz

Hoe vinden jullie het om op deze manier te werken? Hebben jullie tips/tops?

Slide 24 - Mind map

Dit was de les weer!
Bedankt toppers!
Zorg ervoor dat de volgende les deze BS 3.4 helemaal af is als het nog niet af was.


Slide 25 - Slide