Flexles werkwoordspelling sterke en zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom klas 1

Pak je boek Nederlands,  Chromebook erbij. Ga zitten bij je niveau.

Mavo                                                                Havo-vwo

Leerdoelen

• Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen.
• Ik kan onderscheid maken tussen sterke en zwakke werkwoorden.
• Ik kan de persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.

Wat gaan we doen?

• Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd
• Uitleg: Sterke en zwakke werkwoorden
• Oefening: is het werkwoord sterk of zwak?
• Uitleg persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
• Oefening pv verleden tijd zwakke werkwoorden

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes: Mick (verdelen) de chocolaatjes onder zijn vrienden.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes: (Houden) jij wel van sushi?

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes: Straks (verven) ik het tuinhekje van mijn opa.

Uitleg: Sterk en zwak werkwoord

Sterk werkwoord: Een sterk werkwoord heeft de kracht om van klank te veranderen.

Voorbeeld: Ik vaar --> ik  voer

Zwak werkwoord: Een zwak werkwoord heeft niet de kracht om van klank te veranderen.

Voorbeeld: Ik antwoord --> Ik antwoordde

Bellen

Rennen

Hebben

Lezen

Geven

Sterk werkwoord

Zwak werkwoord

Fietsen

sterke werkwoorden

zwakke werkwoorden

ontbijten

fietsen

zwemmen

schrikken

Zijn de werkwoorden zwak of sterk?

Sleep de werkwoorden naar de juiste kolom.

zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden

smeren

antwoorden

lusten

bevrijden

bijten

gieten

smelten

bieden

Uitleg: Persoonsvorm verleden tijd, zwakke werkoorden

Zwak werkwoord: Heeft niet de kracht om van klank te veranderen.

Je schrijft het vaak zo:

* Ik-vorm tegenwoordige tijd +te(n)

* ik-vorm tegenwoordige tijd + de(n)

Wanneer moet je +te(n) of +de(n) schrijven?

Gebruik het ezelsbruggetjes: 't exkofschip (txkfschp).

Stappenplan:

1. Haal -en achter het werkwoord = STAM

2. Kijk naar de laatste letten van de stam.

3. Zit de laatste letter wel in 't exkofschip? Dan schrijf je:

Ik-vorm tegenwoordige tijd + te(n)

4. Zit de laatste letter niet in 't exkofschip? Dan schrijf je:

Ik-vorm + de(n)

Oefenen: Noteer de juiste vorm van het werkwoord vt: Renzo (schrappen) de aardappels en daarna kookte hij ze.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord vt: Erik (bonzen) hard op de deur van het lokaal.

Noteer de juiste vorm vt: De kogels (suizen) de oorlogsjournalisten om de oren.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord vt: De docent (fronsen) zijn wenkbrauwen.

Noteer de juiste vormen vt: De monteurs (verkleden) zich voor de bruiloft en (spelden) elkaar een corsage op

Noteer de juiste vorm vt: (Mengen) de schilder geel en blauw om groen te maken?