Samenvatting stoffen

Samenvatting  OZLs Stoffen
week 7

1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

Samenvatting  OZLs Stoffen
week 7

Slide 1 - Slide

Hoe ga je leren voor de toets?
  1. In de map met de verwerkingsopdrachten vind je aan het einde van elke week de uitgewerkte leerdoelen. Leer deze goed.
  2. Kijk daarna de lessen nog eens door om te herhalen.
  3. Neem de verwerkingsopdrachten nog eens door en let daarbij op de RTTI-codes. Alle R-vragen gaan over feitjes (=kennen).    T-vragen gaan over toepassen (=kunnen).

Slide 2 - Slide

De stofeigenschappen
Stofeigenschappen horen bij zuivere stoffen. 
Zuivere stoffen bestaan uit 1 stof (macroscopisch niveau).
Zuivere stoffen bestaan uit 1 molecuulsoort (microscopisch).

Elke van de volgende stofeigenschappen moet je kennen en kunnen herkennen. Herhaal de les van week 1.

Slide 3 - Slide

stofeigenschappen

  • fase
  • smaak
  • geur
  • kleur
  • oplosbaarheid in water
  • kookpunt
  • smeltpunt / stolpunt
  • brandbaarheid
  • elektrische geleidbaarheid
  • warmtegeleiding

Slide 4 - Slide

Stoffen beschrijven:
 1)  kleur
2) (alleen bij vloeistoffen) helder of troebel
3)  fase

Voorbeelden:
Hout bruine vaste stof
Lucht kleurloos gas
Chocolademelk bruine troebele vloeistof
Water kleurloze heldere vloeistof

Slide 5 - Slide

Faseovergangen
Leer het volgende schema of kijk bij de verwerkingsopdrachten van week 2.
Zorg dat je met kook- en smeltpunten om kunt gaan.

Slide 6 - Slide

Faseovergangen

Slide 7 - Slide

Veiligheid
Denk hierbij aan de pictogrammen, etiketten en H- en P-zinnen.
Hoe ga je om met etiketten en H- en P-zinnen?

Slide 8 - Slide

Pictogrammen en hun betekenis

Slide 9 - Slide

Mengsels
Je kunt beschrijven hoe oplossingen, suspensies, emulsies, schuim, nevel (mist) en rook ontstaan.
Je kunt ze ook herkennen of voorbeelden noemen!
Bekijk week 3.

Slide 10 - Slide

mengsels en oplosbaarheid
Bij het ontstaan van mengsels is het belangrijk om te weten om een stof oplost in de vloeistof die je gebruikt.
Bekijk de uitwerkingen van de leerdoelen van week 3 en leer de oplosbaarheid van de genoemde stoffen.

Slide 11 - Slide

Dichtheid
Je kunt omschrijven wat de dichtheid is en je kent de regels voor drijven, zinken en zweven.
Deze regels kun je toepassen als je de dichtheid van verschillende stoffen gegeven krijgt
(zie verwerkingsopdrachten week 4).

Slide 12 - Slide

Dichtheid
Dichtheid is een stofeigenschap die aangeeft wat de massa van een stof per volume is. 




De eenheid bij deze getallen kan g per cm3 of kg per dm3 zijn

Slide 13 - Slide

regels drijven,zinken en zweven:

Drijven:  De stof die drijft heeft een kleinere dichtheid dan de dichtheid van de stof waar die op drijft. 

Zinken: De stof die zinkt heeft een grotere dichtheid dan de dichtheid van de stof waar die in zinkt. 

Zweven: De dichtheid van de stoffen zijn gelijk . 

Slide 14 - Slide

Metalen
Over metalen kun je vertellen waar ze voor gebruikt worden (=toepassingen). Welke eigenschappen dan gebruikt worden.
Welke eigenschappen metalen kunnen hebben?
Veel informatie in week 5!

Slide 15 - Slide

Ze glimmen -> juwelen en kunstvoorwerpen
Warmte geleiden -> radiatoren en pannen/ketels
Stroom geleiden -> elektriciteitsdraden (koper)
Ze vervormen bij hogere temperaturen -> als bouw-materiaal van gebouwen, bruggen vervoersmiddelen.
Ze kunnen legeringen vormen-> zie leerdoel 3, week 5
Ze zetten uit-> kan een voordeel of nadeel zijn.
Ze zijn edel, onedel of zeer onedel-> gebruik aanpassen aan de omstandigheden (zie leerdoel 2)
Dichtheid: Er zijn lichte en zware metalen (giftigheid).

Slide 16 - Slide

Corrosie voorkomen + legeringen
Leer de uitgewerkte leerdoelen van week 5 goed.

Slide 17 - Slide

Corrosie+metalen
Edele metalen: goud, zilver, platina
Reageren niet met andere stoffen (geen corrosie)

Onedele metalen: tin, zink, ijzer en de meeste andere metalen.
Reageren met zuurstof en water (corrosie) 

Zeer onedele metalen: natrium, calcium, kalium, barium
Reageren heftig met water (corrosie) 

Slide 18 - Slide

Moleculen en atomen
Elke zuivere stof heeft zijn eigen (dus 1) SOORT moleculen.
Moleculen worden gemaakt met atomen. 
Atomen zijn dus kleiner dan moleculen. 
Er bestaan ongeveer 100 soorten atomen.

Slide 19 - Slide

Moleculen in de verschillende fasen
Je kunt elke fase met moleculen beschrijven.
Je kunt vertellen wat gebeurt met de aantrekkingskracht en ruimte tussen moleculen, de snelheid van moleculen tijdens alle fasenovergangen (zie week 2 fasedriehoek).

Slide 20 - Slide

Hoe moleculen bewegen:
Bekijk in de applet hoe moleculen bewegen in de verschillende fasen. 
Kijk ook wat er gebeurt als je de stoffen verwarmt of afkoelt. Oefen hier met de faseovergangen!!!!!!

                                                                            phet.colorado.edu

Slide 21 - Slide

Een vaste stof
*vaste plaats

*zeer kleine afstand tussen de moleculen

*sterke aantrekkingskrachten

Slide 22 - Slide

Een vloeistof
*moleculen kunnen vrij bewegen

*kleine afstand tussen de moleculen

*aantrekkingskrachten

Slide 23 - Slide

Een gas
*moleculen kunnen vrij bewegen

*grote afstand tussen de moleculen

*geen aantrekkingskracht

Slide 24 - Slide

De temperatuur
Is eigenlijk de snelheidsmeter van moleculen:
Hoe sneller moleculen bewegen, hoger de temperatuur.
De fase maakt niets uit.

Slide 25 - Slide

Mengsel herkennen aan molecuulsoorten:

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Opdracht
Maak in groepjes van 3 leerlingen 3 (meerkeuze)vragen voor de toets over de week die jouw groep heeft gekregen.

Slide 28 - Slide