Metalen en zouten

Metalen en zouten
leerdoelen:
  1. Je kunt stoffen indelen in metalen, moleculaire stoffen en zouten aan de hand van hun atomaire samenstelling.
  2. Je kunt metalen op micro- en macroniveau beschrijven.
  3. Je kunt zouten op micro- en macroniveau beschrijven.
  4. Je kunt uitleggen wat corrosie is, waarbij je onderscheid maakt tussen edele en onedele metalen.
  5. Je kunt op microniveau verklaren waarom legeringen andere eigenschappen hebben dan zuivere metalen.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Metalen en zouten
leerdoelen:
  1. Je kunt stoffen indelen in metalen, moleculaire stoffen en zouten aan de hand van hun atomaire samenstelling.
  2. Je kunt metalen op micro- en macroniveau beschrijven.
  3. Je kunt zouten op micro- en macroniveau beschrijven.
  4. Je kunt uitleggen wat corrosie is, waarbij je onderscheid maakt tussen edele en onedele metalen.
  5. Je kunt op microniveau verklaren waarom legeringen andere eigenschappen hebben dan zuivere metalen.

Slide 1 - Slide

Het deeltjesmodel heb je tot nu toe toegepast op?
A
moelculaire stoffen
B
metalen
C
zouten
D
chocolade

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Elektrische vermogen van stoffen
Elektrische stroom is bewegende lading

Slide 4 - Slide

Om elektrische stroom te geleiden moet de stof voldoen aan twee voorwaarden
A
De stof moet geladen deeltjes bevatten
B
De geladen deeltjes moeten vrij door de stof bewegen
C
De stof moet in de vast fase bevinden
D
Er zijn geen voorwaarden

Slide 5 - Quiz

Indeling van stoffen
CH4
moleculaire stof
geleidt geen stroom
Ba
metaal
geleidt altijd stroom
HCl
moleculaire stof
geleidt geen stroom
NaNH2
zout
geleidt in (aq) en (l)
CoCl2
zout
geleidt in (aq) en (l)
S
moleculaire stof
geleidt geen stroom
W
metaal
geleidt altijd stroom

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Eigenschappen van metalen
• Ze geleiden warmte en elektrische stroom goed.
• Ze hebben een glanzend oppervlak als ze gepolijst zijn
• Ze hebben vaak een hoog smelt- en kookpunt 
• Ze zijn buigzaam en bij hoge temperatuur goed vervormbaar 

Slide 8 - Slide



Metaalrooster
Metaalrooster (microniveau)

Slide 9 - Slide

Metaalrooster (microniveau)

Slide 10 - Slide

Metaalbinding
De metaalbinding kun je dus beschrijven als de aantrekkingskracht tussen de negatieve vrije elektronen en de positieve atoomresten

Slide 11 - Slide

Metaaleigenschappen op macroniveau

Slide 12 - Slide

Metalen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 13 - Quiz

Welk metaal is het enige metaal
dat bij kamertemperatuur
vloeibaar is?
A
kwik
B
ijzer
C
gallium
D
goud

Slide 14 - Quiz

Metalen zijn isolatoren.
Niet-metalen zijn geleiders van elektriciteit.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Is ijzer een metaal of een niet metaal
A
metaal
B
niet metaal

Slide 16 - Quiz

Edele en onedele metalen
  • Edele metalen reageren niet of nauwelijks met zuurstof en water. Goud, zilver en platina zijn goede voorbeelden hiervan. 
  • Onedele metalen reageren juist makkelijk met water en zuurstof. Denk aan ijzer wat roest (Corrosie), lood en zink. 
Zeer onedele metalen kunnen zelfs heftig reageren met water en zuurstof. Dit zij kalium en natrium.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Bescherming tegen roest
Zorg dat zuurstof niet bij het ijzer kan:
  • laagje ander metaal (galvaniseren met zink, blik van maken met tin, verchromen met chroom)
  • invetten
  • verven
  • legering maken (roestvaststaal)

Slide 19 - Slide

Legeringen
Een legering is een afgekoeld mengsel van samengesmolten metalen.
Een legering heeft andere stofeigenschappen dan de afzonderlijke metalen

Slide 20 - Slide

Legeringen

Slide 21 - Slide

Legeringen

Slide 22 - Slide

 Zouten: eigenschappen van zouten 
Zouten hebben de volgende eigenschappen:
  • Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
  • Voorbeelden: natriumchloride, calciumcarbonaat
  • Zouten hebben een kristalrooster
  • Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
  • Zouten hebben hoge smeltpunten en hoge kookpunten
  • Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
  • vaste zouten geleiden geen stroom
  • de totale lading van een zout is nul
  • meestal oplosbaar in water


Slide 23 - Slide

Eigenschappen van zouten

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Einde les

Slide 26 - Slide