werkwoorden en voorzetsels

Werkwoorden en voorzetsels
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Werkwoorden en voorzetsels

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Noteer de werkwoorden uit de zin:
Wij gaan vanavond eten en drinken en daarna dansen in Breda.

Slide 3 - Open question

Noteer de werkwoorden uit de zin:
Wij zijn morgen allebei jarig en vieren dat met onze familie en vrienden.

Slide 4 - Open question

Nieuwe woordsoort: voorzetsels

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe vind je een voorzetsel?
Een voorzetsel kan een plaats aangeven.
op het podium, in de zaal, achter de schuur
Een voorzetsel kan een tijd aangeven.
tijdens het concert, na het optreden, sinds 2006
Een voorzetsel kan een relatie aangeven.
met Marieke, aan hem

Slide 7 - Slide

Welke staan er in deze zinnen?
Tijdens het concert stond de artiest op het podium.

Sinds 2020 ben ik verliefd op mijn buurjongen en we zijn stapelgek op elkaar.

Als ik mijn kamer opruim, stop ik alles in, onder, boven en op de kast. 

Slide 8 - Slide

Welke staan er in deze zinnen?
Tijdens het concert stond de artiest op het podium.

Sinds 2020 ben ik verliefd op mijn buurjongen en we zijn stapelgek op elkaar.

Als ik mijn kamer opruim, stop ik alles in, onder, boven en op de kast. 

Slide 9 - Slide

Benoem zoveel mogelijk voorzetsels

Slide 10 - Open question