UNIT 2 Samenvatting + Oefentoets

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Samenvatting Grammar Unit 2

Grammatica samenvatten

Quiz

Meervoud (plurals)

Meervoud eindigt meestal op een -s.

Woorden die eindigen op s-klanken eindigen op -es.

Dress → dresses

Woorden die eindigen op medeklinker + -y → -ies

Lady → ladies

Woorden die eindigen op -f(e) krijgen meestal -ves

life → lives

Telling the time

- O'clock alleen bij volle uren.

10:00 → "ten o'clock"

- T/m dertig minuten na een vol uur gebruik je "past"

"tien voor half vijf" → "twenty past four"

Let op: "half vijf" → "half past four"

- Na de dertig minuten gebruik je "to"

"Kwart voor vijf" → "quarter to five"

Rangtelwoorden

Rangtelwoorden geven een volgorde aan.

De meeste rangtelwoorden maak je door getal + th

Er zijn uitzonderingen:

1e	First
5e	Fifth
21e	Twenty-first
40e	Fourtieth

Present Simple

I, you, we, they → hele werkwoord (walk, read)

Shitregel: she, he, it → hele werkwoord + s (walks, reads)

Ww eindigt op een s-klank: hele ww + es

"He kisses her."

Ww eindigt op medeklinker + -y → -y wordt -ies

"The bird flies home."

Ww eindigt op klinker + -o → +es

"She goes to school."

Negatives & Questions

Bij ontkenningen en vragen gebruik je een vorm van to do.

Ontkenning: persoon + do / does + not + hele werkwoord

Vraag: do/ does + persoon + hele werkwoord

Let op: Gebruik geen to do wanneer het werkwoord has got is.

She runs.	She does not run	Does she run?
I have a lot of work	I haven't got a lot of homework	Have I got a lot of homework?

Wat is het meervoud van "kiss"?

Wat is het meervoud van "knife"?

What time is it?

1. Half eight
2. Half past eight
3. Half seven
4. Half past seven

What time is it?

1. quarter to four
2. twenty past eight
3. ten to half nine
4. twenty to eight

Zet het getal om naar een rangtelwoord
eenentwintigste (21e)

1. twenty-first
2. twentyfirst
3. twentiefirst
4. twentie-first

Zet het getal om naar een rangtelwoord
dertigste (30e)

1. thirtyeth
2. thirtyth
3. thirtieth
4. thirtyieth

Zet het getal om naar een rangtelwoord
vijfenvijftigste (55e)

1. fiftie-fifth
2. fiftieth-five
3. fiftyfifth
4. fifty-fifth

Gebruikt de present simple
I ... the dog every day.

1. walks
2. walk
3. hating

Gebruik de present simple
She ... vegetables.

1. hate
2. hates
3. hating

Vul de present simple in.
He ... every day. (to study)

Maak de zin ontkennend.
She bikes a lot.

Maak de zin vragend.
My dad works every day.

Maak de zin ontkennend.
The dog has a bone.

Maak de zin vragend.
She has got good grades.

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃