1.2 kans en variabele

§1.2 Kans en variabele
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

§1.2 Kans en variabele

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- In eigen woorden kunnen uitleggen wat een variabele is. 
- Het verschil kennen tussen een wetmatigheid bij exacte vakken en bij sociale wetenschap.
-Variabelen kunnen bedenken bij een onderzoek

Slide 2 - Slide

Waarom doen we onderzoek?
- om oorzaken van problemen te vinden.
- zodat we beleid kunnen maken om de problemen op te lossen.
- om de wereld beter te begrijpen (rationalisering....)

Slide 3 - Slide

Wetmatigheid
Een wet waarbij je geen uitzonderingen verwacht

Slide 4 - Slide

Wetmatigheid

Bij exacte vakken (Na, Sk, Wis)
Is altijd waar (bijv. zwaartekracht)


Bij sociale wetenschap
Is het niet altijd of voor iedereen waar. 
We spreken van kans

Bijv. er is een grote(re) kans dat jongeren die veel spijbelen later crimineel gedrag gaan vertonen.

Slide 5 - Slide

Kans
De waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis zal optreden

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
De kans op corona is groter voor mensen met overgewicht.

Er is een grotere kans dat Felix hoogopgeleide ouders heeft.

Er is een kleine kans dat de bestuurder in een topfunctie een vrouw is.

Slide 7 - Slide

Variabele
De kans dat iets gebeurt, hangt ergens vanaf.
Waar vanaf? --> Dat heet een 
variabele:
een kenmerk van een actor of samenleving dat kan variëren.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld variabele



Leeftijd, gewicht, IQ
Woonplaats, inkomen of opleidingsniveau
Rijk of arm

Let op bij toets:  Er kan geen waardering of cijfer staan in een variabele!!!!

Slide 9 - Slide

Wetmatigheid
Kans
Variabele
Zwaartekracht
IQ
De aarde draait om de zon
Spijpelaars vertonen later crimineel gedrag
Sekse
Leeftijd

Slide 10 - Drag question

Maak opgave 10 en 12 blz 13

Slide 11 - Slide

Opdracht 10 – Relatiebreuk
1) Dat vrouwen in de loop van de jaren op steeds jongere leeftijd een relatiebreuk meemaken.  
2) Vrouwen van verschillende generaties.
3) Leeftijd (generatie) en het hebben van wel of geen relatiebreuk.


Slide 12 - Slide

Opdracht 12 – Probleemgedrag bij jongeren
1) Ouders/vrienden hebben invloed op het(probleem)gedrag van een jongere. 
2) Jongeren die wel en die geenproblemen krijgen in de puberteit 
3) In hoeverre heeft de omgeving invloed op het gedrag van een jongere?
4) de rol van ouders, de genen en vrienden.
5) voorbeelden
* Ervaar je een hechte band met je ouders? (schaal 1-10)
* Heb je een hechte vriendengroep? (schaal 1-10)
* Vind je een luisterend oor bij je ouders wanneer je daar behoefte aan hebt? (schaal 1-10)
* Kun je je problemen kwijt bij je vrienden wanneer je daar behoefte aan hebt? (schaal 1-10)
6) (eigen antwoord leerling) Bijvoorbeeld 0,03 x 1200 = 36.
7) (eigen antwoord leerling) Het gaat om de foto hierboven ipv hieronder. Voorbeeld antwoord: door te letten op lichaamstaal zoals een vermoeid en verdrietige houding, stil. Of om creatief werk zoals tekeningen of teksten die de leerling maakt met een sombere uitstraling. Of om gedrag bij bewegingsonderwijs waarin de leerling geen contact maakt met anderen.
8) (eigen antwoord leerling) Het moet een antwoord zijn dat logischerwijs volgt op het voorgaande.

Slide 13 - Slide

extra
opdrachten pagina 13 ™ 17


Slide 14 - Slide