38 EBG - voegwoord want

EBG 38    
Zinnen met voegwoord want
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

EBG 38    
Zinnen met voegwoord want

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je zinnen 
met voegwoord want 
herkennen en toepassen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Ik kom niet naar school, want
Hij komt met de bus, want
Zij wil niet eten, want
De hond wil naar buiten, want
Ik moet rennen, want
Ik maak mijn huiswerk, want

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Waarom zijn zinnen met 'want' belangrijk?
Zinnen met voegwoord helpen je 
bij het uitleggen 
waarom je iets doet of vindt.

Slide 4 - Slide

Leg uit waarom zinnen met voegwoord want belangrijk zijn in een tekst.
Hij is ziek.
Hij heeft veel gegeten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Hij is ziek, 
want 
hij heeft veel gegeten.

Slide 6 - Slide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Ik blijf binnen.
Het regent.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ik blijf lekker binnen, 
want 
het regent.

Slide 8 - Slide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Voorbeeld
Ik ga niet naar de film, 
want 
ik heb geen tijd.

Slide 9 - Slide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Voorbeeld
Hij wil geen groente eten, 
want 
hij vindt het niet lekker.

Slide 10 - Slide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Voorbeeld
Ik ga niet naar het feest, 
want 
ik moet morgen vroeg opstaan.

Slide 11 - Slide

Geef een voorbeeld van een zin met voegwoord want en laat de leerlingen de zin ontleden.
Zelf oefenen
Maak zelf drie zinnen met voegwoord want.

Slide 12 - Slide

Laat de leerlingen zelf oefenen met het maken van zinnen met voegwoord want.