1A 8 januari 2021 - nationaliteiten en bijv. nw.

1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is de Nederlandse vertaling van het werkwoord ser? 
timer
0:20
SER

Slide 2 - Mind map

timer
0:40
Koppel de juiste vertalingen aan elkaar!
ik ben
jij bent
hij/zij/u is 
wij zijn
jullie zijn
zij/u zijn 
él/ella/usted es 
nosotros/nosotras somos 
yo soy
vosotros/vosotras sois
ellos/ellas/ustedes son  
tú eres 

Slide 3 - Drag question

Welke vervoeging staat er op de lege plek?
Mi madre __ muy simpática.
timer
0:15

Slide 4 - Open question

Welke vervoeging staat er op de lege plek?
Mis primos ___ mexicanos.
timer
0:20

Slide 5 - Open question

Welke vervoeging staat er op de lege plek?
Mi hermano y yo ____ holandeses.
timer
0:20

Slide 6 - Open question

Welke vervoeging staat er op de lege plek?
Mis padres ___ de Argentina.
timer
0:20

Slide 7 - Open question

Ella __ de España.
Ella __ ____. 
Ellos __ de España.
Ellos __  ______. 
Ellas __ de España.
Ellos __  ______. 
Él __ de España.
Él __ ____. 
timer
1:00
Wat staat er op de gaten in de zinnen?
son - son españolas
es - es español
son - son españoles 
es - es española

Slide 8 - Drag question

timer
1:00
¿De dónde eres y
cuál es tu nacionalidad?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide