Het totale vermogen dat een onderneming kan verkrijgen door het plaatsen van aandelen
B
Het totaal aantal aandelen die het bedrijf nog uit kan geven op (bijvoorbeeld via een emissie)
Slide 9 - Quiz
Bij de plaatsing van aandelen verandert de volgende balanspost niet ...
A
Maatschappelijk aandelenkapitaal
B
Aandelen in portefeuille
C
Geplaatst
aandelenkapitaal
Slide 10 - Quiz
Het geplaatste aandelenkapitaal is €1.000.000 en de aandelen in Portefeuille zijn €200.000 waard. Hoeveel is het maatschappelijk aandelenkapitaal waard?
A
800.000
B
1.000.000
C
1.200.000
D
1.400.000
Slide 11 - Quiz
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Vaste rente
Dividend
Zeggenschap
Renteontwikkeling
Winstontwikkeling
Slide 12 - Drag question
Welke reserve is niet in de vorm van liquide middelen aanwezig in het bedrijf
A
Agioreserve
B
Herwaarderingsreserve
C
Algemene reserve (winstreserve)
D
Dividendreserve
Slide 13 - Quiz
Het aandelen rendement is:
A
De koerswinst die je maakt bij verkoop
B
Het koersrendement en dividendrendement
C
Het dividend dat wordt uitgekeerd
D
(Dividend/koers) x 100%
Slide 14 - Quiz
Converteerbare obligaties: Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. Wat is de conversiekoers per aandeel?
A
€ 50
B
€ 60
C
€ 100
D
€ 110
Slide 15 - Quiz
Als de marktrente lager is dan de rente op een obligatie, zal de koers van die obligatie:
A
hoger zijn dan 100%
B
lager zijn dan 100%
C
gelijk zijn aan 100%
D
erg schommelen
Slide 16 - Quiz
I. Een risico-avers persoon belegt eerder in aandelen dan in obligaties. II. Als de rente op de vermogensmarkt stijgt, dalen de koersen van bestaande obligaties. Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout
Slide 17 - Quiz
aan de slag!
Kies uit:
* begrippen herhalen uit de syllabus (basiskennis aanvullen)