Les 2: overtuigen en argumenteren

Overtuigen en argumenteren
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Overtuigen en argumenteren

Slide 1 - Slide

Spreekdoelen
De doelen die iemand wil bereiken bij het spreken.
Het belangrijkste doel dat iemand wil bereiken is het hoofdspreekdoel. 

Slide 2 - Slide

Veelvoorkomende spreekdoelen
  • Informeren. Voorbeeld: vertellen hoe je het laatste project hebt aangepakt. 
  • Overtuigen. Voorbeeld: een klasgenoot ervan overtuigen dat hij/zij die nieuwe serie op Netflix echt moet kijken. 
  • Amuseren. Voorbeeld: een grap vertellen.
  • Instrueren. Voorbeeld: stapsgewijs aan een klasgenoot uitleggen hoe hij/zij bij het projectboekje komt. 

Slide 3 - Slide

Lees hieronder de eindopdracht van deze lessenserie.  
"De student geeft een presentatie van maximaal vier minuten waarin hij/zij voor of tegen een bepaald standpunt pleit. De stelling mag je zelf kiezen. Je geeft drie argumenten voor jouw standpunt."

Slide 4 - Slide

Wat is het hoofdspreekdoel van de eindpresentatie?

Slide 5 - Open question

Niet zo...
Maar met argumenten. 

Slide 6 - Slide

Presentatieonderdelen 
  • Stelling: een bewering die discussie oproept, maar nog geen persoonlijke mening bevat.
  • Standpunt: iemands mening.
  • Argumenten voor: redenen waarom anderen het standpunt moeten overnemen. 
  • Tegenargument: redenen waarom anderen het standpunt niet moeten overnemen. 
  •  Weerlegging van het tegenargument: het ontkrachten van het tegenargument. 

Slide 7 - Slide

Stelling
Een bewering die discussie oproept, maar nog geen persoonlijke mening bevat.

Voorbeeld:
"De Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival moet democratisch verkozen worden."



Slide 8 - Slide

Standpunt
Maakt iemands mening over een stelling duidelijk.

Voorbeeld:
"Ik ben het ermee eens dat de inzending voor het Eurovisie Songfestival democratisch moet worden gekozen."

Slide 9 - Slide

Argument
Een reden waarom iemand anders hetzelfde standpunt zou moeten overnemen. 

Voorbeeld:
"Een democratisch proces zorgt ervoor dat de keuze van de inzending beter aansluit bij de voorkeuren van de Nederlandse bevolking."

Slide 10 - Slide

Tegenargument
Een reden waarom iemand hetzelfde niet standpunt zou moeten overnemen. 

Voorbeeld:
"Het publiek heeft niet de benodigde kennis om te bepalen welke artiest of welk nummer het meest geschikt is om Nederland te vertegenwoordigen, wat kan leiden tot minder succesvolle keuzes."

Slide 11 - Slide

Weerlegging tegenargument
Het ontkrachten van een tegenargument.

Voorbeeld:
"Populariteit is een goed criterium, omdat het Eurovisie Songfestival draait om massale aantrekkingskracht."


Slide 12 - Slide

"De dienstplicht moet in Nederland heringevoerd worden."

Welk antwoord is juist?
A
Dit is een stelling.
B
Dit is een standpunt.
C
Dit is een argument voor.
D
Dit is een argument tegen.

Slide 13 - Quiz

"Ik ben het ermee eens dat de dienstplicht in Nederland moet worden heringevoerd."
Welk antwoord is juist?
A
Dit is een stelling.
B
Dit is een standpunt.
C
Dit is een argument voor.
D
Dit is een argument tegen.

Slide 14 - Quiz

‘De dienstplicht moet worden heringevoerd in Nederland, want dit zal het Nederlandse leger sterker maken.’
Wat is het tweede deel van de zin?
A
Dit is een stelling.
B
Dit is een standpunt.
C
Dit is een argument voor.
D
Dit is een argument tegen.

Slide 15 - Quiz

‘Door tegenstanders zal worden aangevoerd dat door de dienstplicht kostbare tijd van jongeren
verloren gaat.’
Welk antwoord is juist?
A
Dit is een stelling.
B
Dit is een standpunt.
C
Dit is een argument voor.
D
Dit is een argument tegen.

Slide 16 - Quiz

'Kostbare tijd van jongeren gaat niet verloren door de dienstplicht, want de diensttijd levert juist waardevolle vaardigheden en ervaringen op die voor hen van blijvende waarde zijn.'
Wat is het tweede deel van de zin?
A
Dit is een standpunt.
B
Dit is een argument voor.
C
Dit is een argument tegen.
D
Dit is een weerlegging van het tegenargument.

Slide 17 - Quiz

Stelling
Argument
Standpunt
De stemgerechtigde leeftijd moet worden verlaagd van 18 naar 16 jaar.
Verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd, kan ook in de toekomst tot een hogere opkomst bij verkiezingen leiden
Ik vind dat de stemgerechtigde leeftijd moet worden verlaagd van 18 naar 16 jaar.
Het puberbrein van jongeren maakt hen te impulsief voor een weloverwogen politieke stem.
Verlaging van de stemgerechtigde leeftijd zorgt voor een betere politieke vertegenwoordiging van de standpunten van jongeren.
Op 16-jarige leeftijd zitten jongeren nog op school, waar ze via maatschappijleer en burgerschapsvorming beter worden voorbereid op stemmen.

Slide 18 - Drag question