2.2 Fascisme en communisme

Het interbellum
2.2 - Fascisme en Communisme 



1 / 46
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Het interbellum
2.2 - Fascisme en Communisme 



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
In deze paragraaf leer je:
- hoe Mussolini opkwam in Italië
- hoe Italië een totalitaire dictatuur werd
- hoe de Sovjeteconomie werd ontwikkeld
- hoe de Sovjet-Unie een totalitaire dictatuur werd





Kenmerkend aspect: 
het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Fascisme

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Italië na de Eerste Wereldoorlog




  • Vocht mee aan de kant van de Geallieerden 
  • Na de overwinning volgden vredesonderhandelingen
  • Italië wilde gebiedsuitbreiding, maar kreeg te weinig.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions





Onvrede in Italië over





  • De onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.
  • Angst voor een communistische revolutie 
  • Werkloosheid (ook onder oorlogsveteranen)




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Fascisme
  • De naam komt van het voorwerp dat je  hier ziet: een fasces
  • Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Knokploegen
  • Fasci di Combattimento (Zwarthemden)

  • Leider: Benito Mussolini

  • Gingen de straat op om te knokken met socialisten en communisten




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Benito Mussolini
Mars naar Rome (1922)

  • Nationale Fascistische Partij
  • Met geweld grepen de zwarthemden in een aantal steden de macht
  • Mussolini dreigde om Rome te veroveren
  • Uit angst voor een burgeroorlog stuurde de koning de regering naar huis
  • Mussolini wordt premier (en later Duce)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van fascisme 
  • Antidemocratisch 

  • Anticommunistisch

  • Eén leider 

  • Militaristisch 

  • nationalistisch

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Totalitaire staat
  • Het leven van burgers wordt volledig beheerst door de staat. 
  • De staat is het belangrijkste, iedereen moest meewerken
  • Geen individuele vrijheid (tegenstanders werden uitgeschakeld)
  • Het volk werd geïndoctrineerd met propaganda
  • Persoonsverheerlijking


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
1. Lees paragraaf 2.2 (t/m het kopje 'dictatuur in Italië' 

2. Maak opdracht 1 t/m 5 van paragraaf 2.2

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het interbellum
2.2 - Fascisme en Communisme 



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Link

This item has no instructions

Het interbellum
2.2 Fascisme en communisme 



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

Een onverwoestbare unie van vrije republieken,
Heeft het almachtige Rusland voor eeuwen gesmeed.
Lang leve de door de wil der volkeren opgerichte,
Verenigde, machtige, Sovjet-Unie!
Refrein:
Eer aan ons vrije vaderland,
Het betrouwbare fort van de volkerenvriendschap!
De partij van Lenin - de macht van het volk,
Zal ons naar de triomf van het communisme leiden!
Door de onweersbuien heen, scheen ons de zon der vrijheid toe,
En de grote Lenin heeft ons de weg getoond:
Voor de goede zaak heeft hij de volkeren doen opstaan,
Tot arbeid en heldendaden heeft hij ons geïnspireerd!
Refrein
In de overwinning van de onsterfelijke ideeën van het communisme,
Zien wij de toekomst van onze staat,
En de rode wimpel van het geëerde vaderland,
Zullen wij altijd onvoorwaardelijk trouw zijn!
Wat is Communisme?
Arbeiders worden uitgebuit door de rijken.

Arbeiders grijpen via een revolutie de macht.

Arbeiders verdelen alles onder iedereen gelijk.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rusland voor 1917
  • Keizerrijk (Russische keizer is een tsaar).

  • Grote verschillen tussen arm en rijk.

  • Bondgenoot van Engeland en Frankrijk vóór en tijdens de Eerste Wereldoorlog (tot 1917).

  • Een agrarische samenleving die nog niet geïndustrialiseerd is.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions


Jozef Stalin


Leider,  van de Sovjet-Unie (1928-1953)
Onder Stalin werd de communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. 


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij

  • Communisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

Er was sprake van persoonsverheerlijking (Stalin)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions






  • Veel boeren kwamen in opstand tegen de collectivisatie
  • Stalin greep hard in. Hij gaf de schuld aan de rijke boeren ('koelakken')
  • De dictator gaf bevel koelakken te liquideren 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Dictatuur in de Sovjet-Unie
  • De Sovjet-Unie wordt een totalitaire dictatuur 
  • Zelfs partijleden werden opgepakt en vermoord/gedeporteerd (de Grote terreur)
  • Stalinisme: communisme met extreme onderdrukking en persoonsverheerlijking door staatspropaganda 
  • Geloof in 'vadertje Stalin', die zorgde voor het welzijn. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions



Showprocessen


  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions




  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions