§5 Alinea's en kernzinnen

Welkom
Ga rustig op je plek zitten:
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig op je plek zitten:

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat alinea's zijn.

  • weet je wat kernzinnen zijn.

  • kun je uitleggen hoe je kernzinnen kunt vinden.

  • kun je van een alinea bepalen wat de kernzin is.

Slide 2 - Slide

Alinea
Een tekst is in stukjes verdeeld. Zo'n stukje is een alinea.

Alinea 
- Bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde gaan.
- Iedere nieuwe alinea begint op een nieuwe regel, na een witregel.

Slide 3 - Slide

Hoofdzaken
  • Wat belangrijk is in een tekst.

  • Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.

  • Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.

Slide 4 - Slide

Hoofdzaken in een alinea
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?
  • Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
  • Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken.
    Denk aan de hamburger... 

Stel jezelf de volgende vragen:
  1. Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
  2. Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?

Let op: sommige alinea's bevatten geen hoofdzaken.

Slide 5 - Slide

Kernzinnen
  • In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.

  • Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen.

  • Een alinea kan meerdere hoofdzaken bevatten, maar heeft maar één kernzin

Slide 6 - Slide

Kernzinnen
  • Een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea.

  • Soms is er geen duidelijke kernzin.
    Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord.

Slide 7 - Slide

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 8 - Quiz

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 9 - Quiz

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
In je oefenboek: opdr 1-10 blz 6,7,8

Slide 11 - Slide