Week van de Poëzie

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 1

Slide 2 - Slide

In 2024 vieren we de twaalfde editie van Poëzieweek, het grootste poëziefeest van Vlaanderen en Nederland. Van 25 tot 31 januari is er overal poëzie: in de boekhandel, bibliotheek en ook in de klas. Het thema van deze Poëzieweek is ‘thuis’.


Slide 3 - Slide

Waaraan denk je bij het woord poëzie?

Slide 4 - Open question

Poëzie
* veel gedichten rijmen, maar niet alle
* vaak gaan gedichten over gevoelens, maar niet altijd
Er is één overduidelijk en zeer opvallend verschil tussen een gedicht en een verhaal: de wijze waarop de bladzijde is gevuld.

Slide 5 - Slide

Kenmerk proza/poëzie
Proza – doorlopende, verhalende tekst; een nieuwe regel begint als de volgende tekst vol is.
Poëzie – de regelscheiding is bewust aangebracht; deel van de tekst. 

Slide 6 - Slide

Een dichtvorm is al heel oud. In vroege tijden (middeleeuwen) gaven rondtrekkende verhalenvertellers en liedjeszangers (troubadours) hun verhalen door op rijm. Een verhaal in de vorm van een gedicht konden zij, maar ook jij beter onthouden. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Poëzietatoeages - doelen
* een reminder aan een levensmotto bij je dragen
* een identiteit uitdragen
* een herinnering meedragen
Voor welke tatoeage zou jij kiezen?


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Strofes en versvormen
Gedichten bestaan uit versregels.  Daartussen staat een regel wit. Bij verhalen spreken we van alinea's, bij liedjes van coupletten en bij gedichten van strofes. Er gelden geen regels waar dichters zich aan moeten houden. Gedichten kunnen dus een vrije vorm hebben. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Elfje - elf woorden (1, 2, 3, 4, 1)
elfjes                                                          1 woord
ze bestaan                                               2 woorden
kijk maar goed                                        3 woorden
overal om je heen                                  4 woorden
mysterieus                                                1 woord

Slide 15 - Slide

Aan de slag:
- Schrijf een elfje over het thema 'thuis'. 
- Hiervoor heb je 8 minuten. 

Elfje - elf woorden (1, 2, 3, 4, 1)
timer
8:00

Slide 16 - Slide

Haiku - afkomstig uit Japan
Drieregelig gedicht met een strakke vorm. In totaal heeft de haiku zeventien lettergrepen. De verdelen over de versregels is vijf, zeven, vijf. 
Het taalgebruik is eenvoudig:

Ik schepte de maan
in mijn schotel, en goot hem
weg met het water

Slide 17 - Slide

Limerick - komt uit Engeland
Vijf regels; de eerste regel eindigt meestal op een plaatsnaam, de laatste regel eindigt vaak humoristisch. Het rijmschema is AABBA. De eerste twee regels en de laatste regel hebben ieder negen lettergrepen, regel drie en vier hebben beide vijf lettergrepen.

Slide 18 - Slide

Er was eens een vrouw uit Abcoude            9 lettergrepen  A
Die graag op wat kattenvoer kauwde.         9 lettergrepen  A
Maar o wat een lol,                                                5 lettergrepen  B
Na zes blikken vol,                                                 5 lettergrepen B
Ze praatte niet meer, maar miauwde!          9 lettergrepen  A

Slide 19 - Slide

Naamdicht - Acrostichon
Wie weet hiervan een voorbeeld?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Rijmsoorten - alliteratie
De beginletters kunnen worden herhaald.
*zeven zoete zuurtjes zaten in een fles

Slide 22 - Slide

Rijmsoorten - assonantie
De klinkers kunnen worden herhaald. 

Raam en staan

Wil en stil

Slide 23 - Slide

Rijmsoorten - eindrijm
Wij dronken, onderweg in Portugal
per dag ten minste één fles Vinho Verde
maar meestal twee en doorgaans nog een derde,
want drie is toch zo'n heerlijk rond getal.

Slide 24 - Slide

Maak voor de volgende les een acrostichon
Schrijf de letters van je voornaam onder elkaar op. 
Maak van elke letter een woord dat met jou als persoon te maken heeft. Denk hierbij aan eigenschappen, hobby’s, familie, lievelingseten, uiterlijk, sport. De regels hoeven niet te rijmen, maar het mag wel! 
Inleveren via de inleverknop op SOM.

Inleveren via de inleverknop op SOM.

Slide 25 - Slide

Blokuur: les 2 + 3

Slide 26 - Slide

Leerlingen laten elkaar hun eigengemaakte acrostichon lezen. 
Docent vraagt sommigen hun acrostichon voor te lezen. 

Slide 27 - Slide

Thema poëzieweek 2024
THUIS

Slide 28 - Slide

VOOR HET LEZEN - Wat herinner je je nog van toen je een jaar of tien was?
- wie was je idool?
- waar speelde je vaak mee?
- welke mensen waren belangrijk voor je?
- wie zag je op televisie?
Noteer één herinnering.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Gedicht
- Vind je dat dit eruitziet als een typisch gedicht?
- Versregels noch strofes zijn even lang en er staat best veel
   tekst.
- De cijfers vallen bovendien al snel op.
- Let op de bladspiegel.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

NA HET LEZEN
- Onderstreep de belangrijkste klanken met een verschillende kleur
- De eerste strofe bestaat uit korte springerige zinnen met veel 'i'-klanken. Welke sfeer roept dit
   bij je op?
- in de tweede en de derde strofe worden veel meer lange klanken en meer 'o'-klanken gebruikt.
   Welk effect heeft dit? Kijk ook nog eens naar de titel.
- In de laatste strofe vertraagt het ritme, terwijl er tekstueel een soort ongeduld uitspreekt. 
   De dichter komt hier tot een conclusie. Welke?

Slide 33 - Slide

Lees het gedicht individueel in stilte
- Ken je alle woorden of gebeurtenissen die genoemd worden?
- Van de Vendel gebruikt wel zes keer het woord eekhoorns .
   Vind je dit storend of was je dit nog niet opgevallen? 
   Waarom zou de dichter dit doen?

Slide 34 - Slide

Opdracht - hw voor maandag
Schrijf in een tweetal een gedicht (2 strofes)dat je heimwee naar je kindertijd weergeeft. Je kunt ook inspiratie opdoen door te denken aan Maaike Ouboter - Dat ik je mis of 
Blof - Zoutelande en Heimwee. 

Slide 35 - Slide