1b 26-03-2024

Welkom!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Pak je Chrombook (dicht laten).
  • Gezicht naar het bord.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Pak je Chrombook (dicht laten).
  • Gezicht naar het bord.

Slide 1 - Slide

Programma 1b dinsdag 
(40 min. les)

  • 5 minuten stil lezen.
  • Start nieuw hoofdstuk: grammatica 2.

Slide 2 - Slide

 Stil lezen
5 minuten.
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Nieuw hoofdstuk: 
grammatica 2

  • Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een toets.
  • Het is een echt leer-hoofdstuk.

Slide 4 - Slide

Waar gaat het hoofdstuk over?
  • Persoonsvorm.
  • Werkwoordelijk gezegde.
  • Onderwerp.
  • Lijdend voorwerp.

Slide 5 - Slide

Weet je nog? (kader en GL)
De toren gaat omvallen.

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Welke werkwoorden zijn dat?
Welke is het zelfstandig werkwoord?
Welke is het hulpwerkwoord?

Slide 6 - Slide

Weet je nog? (Basis)
De toren gaat omvallen.

Wat is een werkwoord ook alweer?
Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Welke werkwoorden zijn dat?

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Ik ga morgen naar school toe fietsen.

Slide 8 - Slide

De persoonsvorm vinden.
In de winter ga ik altijd schaatsen.

Ik maak de zin vragend om te weten wat de persoonsvorm is:
Ga ik in de winter altijd schaatsen?

Ga is de persoonsvorm, want die staat vooraan de zin.

Slide 9 - Slide

Manier 2 om de persoonsvorm te vinden
Je kunt de persoonsvorm ook vinden door de zin in een andere tijd te zetten. De persoonsvorm is dan het werkwoord dat verandert van tijd. Bijvoorbeeld:
  • De prins kust Doornroosje wakker.
  • De prins kuste Doornroosje wakker.
Kust is dus de persoonsvorm, want dat woord verandert als je de zin in een andere tijd zet.




Slide 10 - Slide

Dus...
  • De persoonsvorm is het werkwoord dat van tijd verandert als je de zin in een andere tijd zet.
  • Als je de zin vragend maakt, staat de persoonsvorm vooraan.

Slide 11 - Slide

BLINK openen
  • Ga naar les 1 van grammatica 2.
We doen klassikaal opdracht 1t/m3. 

  • Daarna ga je zelf verder met opdracht 4.


Slide 12 - Slide

Regels
Wie weet nog welke regels er in de les gelden?

Slide 13 - Slide

Regels in de klas
  1. Tijdens de opstart + uitleg praat je alleen als je je vinger opsteekt en je de beurt krijgt.
  2. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  3. Als we het lokaal verlaten, staan de tafels recht en zijn de stoelen aangeschoven.
  4. We gaan respectvol om met de docent om.


Slide 14 - Slide

Als je je niet aan de regels houdt
1 streepje = waarschuwing.
2e streepje = Regels overschrijven.
3e streepje = nablijven.

Slide 15 - Slide

Afsluiting: waar of niet waar?
De persoonsvorm bepaalt in welke tijd de zin staat.

Slide 16 - Slide

Het goede antwoord is: waar
Het is bijna lente.
Het was bijna lente.

  • In de 1e zin staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
  • In de tweede zin staat de persoonsvorm in de verleden tijd.
De persoonsvorm bepaalt dus in welke tijd de zin staat.

Slide 17 - Slide