3k-3-3.3.2

3.3 Kruisingen

Op tafel:
Boek A blz. 181




1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.3 Kruisingen

Op tafel:
Boek A blz. 181




Slide 1 - Slide

Planning
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

Gen: haarlengte
Allel: lang / kort
Fenotype (uiterlijk)
Homoz./heteroz.
Dominant/recesief
Genotype (letter Aa)

Slide 3 - Drag question

Leerdoelen
- Je stelt een kruisingsschema op.
- Je leidt bij een gegeven kruising genotypen en fenotypen van ouders en/of nakomelingen.

Slide 4 - Slide

Vraag
Bij honden is het allel voor een zwarte vacht (A) dominant over dat voor een witte vacht (a). Een homozygoot zwart mannetje (AA) krijgt nakomelingen met een homozygoot wit vrouwtje (aa).

Welke vachtkleur hebben de nakomelingen? En de kinderen hiervan weer? 

Slide 5 - Slide

Afkortingen

P = De ouders
F1 = de kinderen van deze ouders
F2 = de kinderen van de kinderen

Slide 6 - Slide

1. Schrijf op over welk gen het gaat
2. Schrijf op welk allel dominant/recessief is

Bij honden is het allel voor een zwarte vacht (A) dominant over dat voor een witte vacht (a). Een homozygoot zwart mannetje (AA) krijgt nakomelingen met een homozygoot wit vrouwtje (aa).
Gebruik 2 kleuren:
Blauw = man
Rood = vrouw

Slide 7 - Slide

Stap 3: Welke genen zitten in de geslachtscellen

Mannetje = zwart = AA  

       
Vrouwtje = wit        = aa            

Slide 8 - Slide

Stap 4: Welk geno en fenotype heeft de F1?

Slide 9 - Slide

Stap 5: Welk geno en fenotype heeft de F2?

Een van de dieren uit F1 kruisen met een dier met hetzelfde genotype. Dus 2 dieren met Aa!

Slide 10 - Slide

Welk(e) allelen kun/kunnen er voorkomen in de geslachtscellen?
Aa
A
A
B
a
C
A of a

Slide 11 - Quiz

A
A
a
a
AA
Aa
aa
Aa

Slide 12 - Drag question

Wat is de kans dat de nakomeling een witte vacht heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 13 - Quiz

Oefenen:
Honden: een heterozygoot mannetje met een lange staart (Aa) krijgt nakomelingen met een vrouwtje met een korte staart (aa). 

Hoe groot is de kans dat de eerste nakomeling van de F1 een lange staart heeft?

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Wat: Maken opdrachten op blz. 185: 1, 2, 4, 5
Hoe: papieren boek, overleggen met buur
Tijd: tot 5 minuten voor het einde van de les
Klaar: Nakijken. Samenvatting maken.

Slide 15 - Slide