Herhalingsles woordsoorten klas 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1-3

Herhalingsles 

Werkwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord 

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. Naam van een ding.
2. Namen van dingen die er bestaan.
3. Naam van een mens, dier, ding of plant, of (eigen) namen.
4. Namen van dieren die overal leven.

lidwoorden

we hebben er drie:

DE- HET- EEN

Die kun je voor een zelfstandig naamwoord zetten:

De fiets

Het huis

Een hek

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. Analyse
2. Citroen
3. Luisteren
4. Liefde

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. Leuk
2. Snel
3. Garage
4. Nat

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?

1. Verdriet
2. Hond
3. Rommelig
4. Batterij

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

1. Peter, Winterswijk, tafel
2. De, het, een
3. Slimme, mooie, rode
4. Lopen, werken, denken

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. boek
2. glas
3. ren
4. de

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. lopen
2. boodschappen doen
3. de wekker
4. staan

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?

1. paard
2. school
3. liefde
4. mooi

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?

1. Koe
2. zwemmen
3. fiets
4. broer

Een doe-woord is altijd een

1. zelfstandig naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. werkwoord
4. persoonsvorm

Werkwoord als persoonsvorm

De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken

2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank

1. ik
2. hang
3. op de bank
4. elke vrijdagavond

werkwoord als heel werkwoord

• Het hele werkwoord noemen we ook wel de infinitief

• De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud en eindigen meestal op een -n

• Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, slapen, eten
• 
  
• Een werkwoord kun je vervoegen; ik fiets- wij fietsen

Wat is in de onderstaande zin het hele werkwoord?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.

1. moest
2. wachten
3. het publiek
4. de huldiging

Werkwoord als voltooid deelwoord

Begint vaak met be- ge- her- ver-

Ik heb GElopen

Ik ben GEweest

We hebben HERdacht

Jullie hebben VERloren.

Wat zijn alle werkwoorden in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.

1. zal
2. stijgen
3. zal, stijgen
4. jaren, stijgen

Zelfstandig naamwoord

• Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand (Dieren, mensen, dingen en plaatsen)
• Bij een zelfstandignaamwoord hoort een lidwoord
• Het zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten

Wat is het zelfstandig naamwoord in de onderstaande zin?
Ik heb een broodje gegeten.

1. heb
2. broodje
3. een
4. gegeten

Alles op een rijtje

Nu hebben jullie alles herhaald.

- Lidwoord

- Werkwoord/pv

- Zelfstandig naamwoord

Je bent klaar! Goed gewerkt!

Je kunt huiswerk gaan maken of verder oefenen op cambiumned.nl