• zwaaien op 1 been; stevig staan, balans/center en focus.
• aarden: stevig staan, stevige boom niet omvallen
• centreren: hand op je buik, iets onder je navel (centrum van je lichaam), ballon in je buik
• focus: concentreren
• gillen=bang, schreeuwen is boos=sterk; aandacht trekken, aanvaller schrikt, jij wordt sterk.