Fictie hoofdstuk 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Fictie 2.1 Hoofdstuk 2 blz. 92

Doel van deze les

• Personages en hun ontwikkeling beschrijven;
• realistische, emotieve en morele argumenten onderscheiden 

Personage

Belangrijke personen

Minder belangrijke personen

Personage

Belangrijke personen  --> hoofdpersoon (je weet wat hij denkt en voelt, ook weet je wat zijn karaktereigenschappen zijn)

Minder belangrijke personen --> bijpersoon (je hebt minder informatie, je weet geen gedachten en gevoelens, ze veranderen niet en reageren vaak voorspelbaar)

Personage

Hoofdpersoon = round character (veranderen door gebeurtenissen)

Bijpersoon = flat character(reageren voorspelbaar)

Verschillende soorten argumenten

Wat zijn argumenten?

Redenen waarom jij iets vindt.

Bijv. Ik heb zin in kamp volgende week, want dan hebben we geen lessen.

Verschillende soorten argumenten

Emotieve argumenten

Grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de personages?

Verschillende soorten argumenten

Realistische argumenten

Vind je wat er verteld wordt ook geloofwaardig?

Verschillende soorten argumenten

Morele argumenten

Ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek?

Verschillende soorten argumenten

Realistische argumenten	Vind je wat er verteld wordt geloofwaardig?
Emotieve argumenten	Grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de personages?
Morele argumenten	ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek

Aan de slag

Maken opdracht 2 t/m 7a vanaf blz 94 van 2.1 Fictie

TIP: LAAT DE TEKSTEN VOORLEZEN VIA DE ONLINE METHODE!!

Vorige les:

- flat characters en round characters

- emotieve argumenten, realistische argumenten en morele argumenten

0

Fictie:

geschreven uit de fantasie van de schrijver.

- realistische

- niet realistisch

Non fictie:

Feiten. Niet verzonnen. Waarheid (uitgangspunt). Niet als amusement bedoeld

-informatieve boeken, agenda's, biografieën, studieboeken

Doen:

- Samen een deel van het huiswerk met elkaar bespreken

- Maken de rest van de opdrachten van 2.1 Fictie: opdracht 7 t/m 12, 11 hoeft niet

- Huiswerk verder nakijken