What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ta!ent 2.1 Fictie - personages en argumenten
Fictie
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Fictie
Slide 1 - Slide
Pak je laptop en log in met de code.
Slide 2 - Slide
Leerdoelen deze les:
- Je kunt personages en hun ontwikkeling beschrijven;
- Je kunt realistische, emotieve en morele argumenten onderscheiden;
- Je kunt je mening onderbouwen met bovenstaande argumten.
Slide 3 - Slide
Personages
Slide 4 - Mind map
Personages
Over een
hoofdpersoon
kom je te weten:
- wat hij denkt en voelt;
- wat zijn karaktereigenschappen zijn;
- hoe hij eruitziet;
- waar, hoe en met wie hij woont.
Slide 5 - Slide
Hoofdpersoon
- Meer karaktereigenschappen waardoor ze niet telkens op dezelfde manier reageren.
- Vaak veranderen ze door de gebeurtenissen, ze maken een karakterontwikkeling door.
-
Round character (< > Flat character)
Slide 6 - Slide
Bijpersonen
- Veel minder informatie;
- meestal geen gedachten en gevoelens;
- veranderen niet en reageren vaak voorspelbaar;
-
flat characters (< > round character).
Slide 7 - Slide
Wat hoort niet bij een round character?
A
Karakterontwikkeling
B
Je leest wat hij denkt en voelt.
C
Bijpersoon
D
Waar, hoe en met wie hij woont
Slide 8 - Quiz
Soorten argumenten
Je hebt al vaker je mening over een boek moeten geven. We gaan wat dieper hierop in, door te kijken wat voor soorten argumenten er zijn:
1
Emotieve argumenten
2
Realistische argumenten
3
Morele argumenten
Slide 9 - Slide
1 Emotieve argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven wat een verhaal met je doet (
emotie
)
maakt me vrolijk - spannend - vol vaart - ontroerend - beklemmend - inleven
Slide 10 - Slide
2 Realistische argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven in hoeverre jij een verhaal realistisch vindt .
geloofwaardig - herkenbaar - bedacht - origineel
Slide 11 - Slide
3 Morele argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die iets zeggen over de keuzes die de personages maken of over de boodschap die de schrijver wil uitdragen.
Goed voorbeeld - keur ik af - asociaal - rechtvaardig - betrokken
Slide 12 - Slide
Wat voor een argument is:
Het is gek dat zijn beste vriend zonder Benyamin op vakantie gaat?
A
Realistisch
B
Emotief
C
Moreel
Slide 13 - Quiz
Wat voor argument is:
Het is walgelijk zoals de roddelpers reageert op Loogman?
A
Realistisch
B
Emotief
C
Moreel
Slide 14 - Quiz
Wat voor argument is
Het is best triest dat Val Benyamin meteen inwisselt?
A
Realistisch
B
Emotief
C
Moreel
Slide 15 - Quiz
Leerdoelen
- Je kunt personages en hun ontwikkeling beschrijven;
- Je kunt realistische, emotieve en morele argumenten onderscheiden;
- Je kunt je mening onderbouwen met bovenstaande argumten.
Slide 16 - Slide
Wat wist je al?
Slide 17 - Open question
Wat heb je geleerd?
Slide 18 - Open question
Aan de slag!
Maak van parafraaf 2.1 Fictie
opd. 2, 3, 6, 9 en 10
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Fictie - personages en argumenten
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Fictie - personages en argumenten
July 2020
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Fictie - personages en argumenten
April 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Fictie - personages en argumenten
September 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Fictie
February 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Fictie – perspectief, genre en argumenten
September 2022
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Fictie hoofdstuk 2
July 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
15/10fictie 2.1 2h personages en argumenten bij mening
October 2024
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2-4