oefentoets

die Planung
* A: Zwakke werkwoorden met de stam die eindigen op -d/-t
* B: het voltooid deelwoord
* C: Telwoorden tot en met 1000
* D: Het geslacht van zelfstandig naamwoord
* E: Modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd en wissen en möchten.
* F: Het persoonlijk voornaamwoord
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

die Planung
* A: Zwakke werkwoorden met de stam die eindigen op -d/-t
* B: het voltooid deelwoord
* C: Telwoorden tot en met 1000
* D: Het geslacht van zelfstandig naamwoord
* E: Modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd en wissen en möchten.
* F: Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

telwoorden:
581

Slide 2 - Open question

zwakke werkwoorden:
Ich _______ auf den Bus.
A
warte
B
wartest
C
warten

Slide 3 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Du _____ mit ihm am liebsten.
A
tanze
B
tanzt
C
tanzst

Slide 4 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Ihr ________ den ganzen Tag!
A
rede
B
redest
C
redet

Slide 5 - Quiz

voltooid deelwoord:
Was hast du alles ________?
A
kaufen
B
kauft
C
gekauft

Slide 6 - Quiz

voltooid deelwoord:
Er hat das gut __________.
A
gemacht
B
gemachet
C
macht

Slide 7 - Quiz

voltooid deelwoord:
Frau Müller hat viel ________.
A
geredet
B
gered
C
redet

Slide 8 - Quiz

telwoorden:
35

Slide 9 - Open question

telwoorden:
267

Slide 10 - Open question

telwoorden:
1000

Slide 11 - Open question

der
der
die
die
das
die
der
Hahn
Dezember
Maschine
Eltern
Mädchen
Lehrerin
Mann

Slide 12 - Drag question

Modale Hilfsverben:
Ich ______ keine Jeans.
A
mög
B
möge
C
mag

Slide 13 - Quiz

Modale Hilfsverben:
Er _____ neue T-Shirts kaufen.
A
müss
B
muss
C
musst

Slide 14 - Quiz

Modale Hilfsverben:
_______ ihr am Samstag zu mir kommen?
A
Können
B
Kann
C
Könnt
D
Kannt

Slide 15 - Quiz

das Personalpronomen:
Die Brille ist sehr schön.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 16 - Quiz

das Personalpronomen:
Mein Rock ist leider zu klein.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 17 - Quiz

das Personalpronomen:
Ihre Schuhe sind rot.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 18 - Quiz

Was findest du noch schwierg?

Slide 19 - Mind map

Was findest du einfach?

Slide 20 - Mind map