NaSk1 jaar 3 - Les 18: Licht en Beeld Samenvatting

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- Etui
- BINAS
- Rekenmachine


 




Startopdracht:

Schrijf op wat je lastig vindt aan 
hoofdstuk 2: Licht en beeld

We besteden hier dan extra aandacht aan.

1 / 29
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- Etui
- BINAS
- Rekenmachine


 




Startopdracht:

Schrijf op wat je lastig vindt aan 
hoofdstuk 2: Licht en beeld

We besteden hier dan extra aandacht aan.

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lesdoelen
  • Doornemen en herhalen hoofdstuk 2: Licht
  • Uitleg
  • Afsluiting


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent de leerdoelen van hoofdstuk 2
  • Je bent in staat een voldoende te halen voor H2



















Slide 3 - Slide

H2.1 Kleuren zien                        

Slide 4 - Slide

Zon"licht" nader bekeken
"wit" licht van de zon bestaat uit alle kleuren van de regenboog. In deze volgorde  (roggbiv)
  • rood
  • oranje
  • geel
  • groen
  • blauw 
  • indigo
  • violet
Verder zendt de zon nog onzichtbaar infrarood I.R. (=warmte)  uit en onzichtbaar ultraviolet U.V. (oorzaak huidkanker en verkleuring huid/verf) 
 Binas tabel 23

Slide 5 - Slide

Kleuren zien
Wanneer zie je welke kleur?
  • voorwerpen weerkaatsten alleen hun eigen kleur licht
  • valt op een voorwerp een andere kleur licht , dan wordt er dus geen licht weerkaatst en lijkt het voorwerp zwart.
  • bv: geel licht op blauwe  auto--> auto weerkaatst niks en lijkt zwart
  • licht dat niet wordt weerkaatst wordt geabsorbeerd en omgezet in 
    warmte/i.r. straling
  • in een wit t-shirt blijf
     je dus echt
     koeler

Slide 6 - Slide

Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen groen licht is?
A
wit T-shirt met groene letters
B
groen T-shirt met zwarte letters
C
hele T-shirt is groen
D
wit T-shirt met zwarte letters

Slide 7 - Quiz

H2.2: Licht en schaduw

Slide 8 - Slide

Lichtstralen uit een lichtbron altijd in rechte lijnen
Veel lichtstralen samen vormen een lichtbundel

Slide 9 - Slide

Lichtbronnen
  • Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  
  • Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe
  • Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar. 

Slide 10 - Slide

Schaduw
Hoe ontstaat een schaduw?

3 dingen nodig voor een schaduw:
  • Lichtbron
  • Een voorwerp (ondoorzichtig)
  • Een scherm (muur/vloer)

Slide 11 - Slide

Schaduw tekenen puntbron
stappenplan:

  • teken vanuit de lichtbron een lichtstraal boven langs het voorwerp
  • Teken vanuit de lichtbron een lichtstraal onderlangs het voorwerp. 
  • Geef aan waar de schaduw zich bevindt op het scherm

Slide 12 - Slide

Grote lichtbron:
Halfschaduw en kernschaduw
Kleine lichtbron (puntbron):
Enkele schaduw
Randstraal
Geeft de grens aan tussen licht en donker

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

zonsverduistering:

  • maan staat tussen de zon en aarde. 
  • Schaduw van de maan valt op aarde




Maansverduistering:

  • Aarde staat tussen de zon en maan. 
  • De kernschaduw van de aarde valt op de maan.

Slide 15 - Slide

H2 Licht: 2.3 spiegelbeelden

Slide 16 - Slide

Terugkaatsen licht
Diffuse terugkaatsing

licht kaatst terug in verschillende richtingen door 
Spiegelende terugkaatsing

Licht kaats terug in 1 richting 

Slide 17 - Slide

spiegelende terugkaatsing
Spiegelwet

Hoek van inval = Hoek van terugkaatsing



Hoek van inval en terugkaatsing meet je ten op zichtte van de normaal. 

Slide 18 - Slide

Spiegelbeeld 
  • Spiegelbeeld is een virtueel beeld (niet echt)

  • Voorwerpafstand = afstand van beeld tot spiegel

  • Beeldafstand = afstand van spiegelbeeld tot spiegel

Voorwerpafstand = beeldafstand

FILMPJE!!


Slide 19 - Slide

2.4 Lenzen

Slide 20 - Slide

Bolle lens (positief):
Convergerend
Lichtstralen komen samen in het brandpunt.
De afstand van het brandpunt tot het midden van de lens heet brandpuntsafstand.



Holle lens (negatief):
Divergerend
Lichtstralen gaan uit elkaar.
De lichtstraal door het midden gaan rechtdoor.

Slide 21 - Slide

Sterke bolle lens
Zwakke bolle lens

Slide 22 - Slide

v
b

Slide 23 - Slide

Hoofdstuk 2.5: Het oog

Slide 24 - Slide

Het oog
Pupil kan groter of kleiner worden.
  • Veel of weinig licht

Lens kan boller of platter worden -> Accommoderen
  • Dichtbij of ver weg
Ver weg = platte lens
Dichtbij = bolle lens

Het nabijheidspunt is het dichtstbijgelegen 
punt waar men zonder bril langdurig en 
zonder moeite nog scherp kan zien.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

bijziend of verziend

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Einde 
Succes met de toets!

Slide 29 - Slide