This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
herhaling toets
Groep 5 - blok 2
Slide 1 - Slide
Voor wie geldt de regel ‘Je moet voorrang geven aan verkeer van rechts’?
A
voor voetgangers
B
voor bestuurders en voetgangers
C
voor bestuurders
Slide 2 - Quiz
Je moet voorrang geven aan verkeer van rechts’?
Maar… waarom horen voetgangers daar niet bij?
Voetgangers zijn geen verkeer in een auto, op een fiets of een brommer.
De regel is alleen voor verkeer dat rijdt
Ze rijden niet, ze lopen.
Voetgangers moeten altijd goed uitkijken, en meestal zelf wachten tot het veilig is.
Slide 3 - Slide
Aan wie moet Ruben voorrang geven?
A
aan de auto van links
B
aan de fietser van rechts
C
aan de auto en de fietser
D
aan niemand
Slide 4 - Quiz
De regel is:
Je moet voorrang geven aan verkeer van rechts’?
Dus wie komt er van rechts......
De fietser
Slide 5 - Slide
Je komt op de fiets bij een kruispunt met haaientanden. De punten wijzen naar jou toe.
Je moet bestuurders van links voorrang geven.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Als de punten van de haaientanden naar jou staan.
MOET je stoppen en alle bestuurders voor laten gaan
van links en van rechts.
Slide 7 - Slide
Je komt op de fiets bij een kruispunt met haaientanden. De punten wijzen naar jou toe.
Je moet bestuurders van rechts voorrang geven.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Als de punten van de haaientanden naar jou staan.
MOET je stoppen en alle bestuurders voor laten gaan.
van links en van rechts.
Slide 9 - Slide
Je komt op de fiets bij een kruispunt met haaientanden. De punten wijzen naar jou toe.
Je moet voetgangers van links voorrang geven
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Voetgangers zijn geen bestuurders.
De voetgangers hebben daarom geen voorrang.
Slide 11 - Slide
Je komt op de fiets bij een kruispunt met haaientanden. De punten wijzen naar jou toe.
Je moet voetgangers van rechts voorrang geven.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Voetgangers zijn geen bestuurders.
De voetgangers hebben daarom geen voorrang.
Slide 13 - Slide
Wie zijn er met Tess op dezelfde weg?
de voetganger
de automobilist
de scooter
de fietser
Slide 14 - Drag question
Dezelfde weg is iedereen die voor en achter je is.
Hier is dat de scooter en de voetganger.
Slide 15 - Slide
Ozgur gaat rechtdoor. Kruis de juiste zin aan.
A
Ozgur mag voorgaan.
B
Tim mag voorgaan
Slide 16 - Quiz
Rechtdoor op dezelfde weg mag voor.
Tim en Ozgur rijden op dezelfde weg.
Je ziet dat Tim naar een andere weg wilt gaan.
Hij moet dus eerst wachten op Ozgur.
Slide 17 - Slide
Ramona wil rechtdoor. De auto wil rechtsaf. Wie mag eerst?
A
Ramona
B
de auto
Slide 18 - Quiz
Rechtdoor op dezelfde weg mag voor.
De auto wilt naar een andere weg.
Er zijn verder geen tekens op de weg of borden, daarom mag Ramona eerst.
Slide 19 - Slide
Wie heeft gelijk?
Als ik op de fiets uit
een uitrit kom, dan
mag ik altijd
voorgaan.
Als ik uit een uitrit
kom, mag ik nooit
voorgaan.
Slide 20 - Drag question
Als je uit een uitrit komt, moet je altijd wachten.
Dit is ook bijvoorbeeld bij een parkeervak.
Slide 21 - Slide
Je krijgt te maken met iemand die uit een uitrit komt.
Je mag voorgaan als je fietst en als je loopt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Als je uit een uitrit of parkeervak komt
moet je altijd wachten tot al het verkeer voorbij is. Ook voetgangers!!
Slide 23 - Slide
Je krijgt te maken met iemand die uit een uitrit komt.
Je mag alleen voorgaan als je fietst.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
Als je uit een uitrit of parkeervak komt
moet je altijd wachten tot al het verkeer voorbij is. Ook voetgangers!!
Slide 25 - Slide
Je krijgt te maken met iemand die uit een uitrit komt.
Je moet iemand die uit een uitrit komt altijd laten voorgaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Als je uit een uitrit of parkeervak komt
moet je altijd wachten tot al het verkeer voorbij is. Ook voetgangers!!
Slide 27 - Slide
Je fietst en je ziet dit bord.
Wie moet je voor laten gaan?
A
alleen bestuurders van rechts
B
bestuurders van links en rechts
C
bestuurders en voetgangers van links en rechts
Slide 28 - Quiz
Dit is een woonerf bord.
Een woonerf is een speciale straat.
Daar wonen mensen, spelen kinderen en rijden auto’s.
Als je in een woonerf bent, mag je lekker spelen, maar nog steeds goed kijken.
En auto’s moeten altijd voorzichtig zijn.
Hier staat een streep door het bord. Dus hierna is het einde woonerf er gelden weer alle verkeersregels. Je komt hier vaak uit een uitrit daarom moet je voorrang geven aan iedereen die van links en rechts komt.
Slide 29 - Slide
Voetgangers mogen nooit voorgaan als er bestuurders van links en
rechts komen op een kruispunt.
De regel ‘Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’ geldt niet voor
voetgangers
Voetgangers mogen voorgaan als ze te maken krijgen met een bestuurder
van links.
Slide 30 - Drag question
🚶♀️ Voetgangers mogen niet zomaar oversteken als er van links en rechts auto’s of fietsen komen.
Waarom niet?
Stel je voor: Jij wilt oversteken, maar er komen auto’s van links én rechts.
🚗 ➡️ 😃 ⬅️ 🚗
Dit is gevaarlijk.
Dan mag jij niet zomaar lopen, want die auto’s of fietsen zijn bestuurders.
Zij zijn aan het rijden, en jij loopt.
In het verkeer geldt: 👉 Eerst mogen de bestuurders
👉 Daarna mogen de voetgangers
Slide 31 - Slide
Maar wanneer mag je dan wel oversteken?
✅ Als er een zebrapad is en auto’s stoppen voor jou
✅ Als het stoplicht op groen staat voor voetgangers