Les 12 donderdag 10 oktober 2024

Les 12 donderdag 10 oktober
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Les 12 donderdag 10 oktober

Slide 1 - Slide

Programma
- Lezen
10 min
-Formatieve check 
10 min
- Huiswerk + woordenschat
10 min
- Aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord
15 min
- Oefenen
30 min
-Afsluiting
5 min

Slide 2 - Slide

Lezen
Je pakt je leesboek voor je en we beginnen met klassikaal lezen!





Slide 3 - Slide

Formatieve check
Klik op de onderstaande link om de check te maken:


Als je klaar bent kan je de check inleveren. 

Slide 4 - Slide

Hoeveel punten heb je behaald bij deze check?
06

Slide 5 - Poll

Ik kan mijzelf verbeteren door het volgende te doen:
Ik leer/oefen nog een keer uit welke woordsoorten er allemaal zijn. 
Ik leer/oefen nog een keer om woordsoorten in een zin te herkennen. 
Ik leer/oefen nog een keer om zelf zinnen te bedenken met de woordsoorten. 

Slide 6 - Drag question

Huiswerk
Cursus Spelling & Grammatica > persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Bladzijde 134 t/m 136
Opdracht 1 t/m 5 en 7


Antwoorden komen ook in Classroom. 

Slide 7 - Slide

Woordenschat oefenen

Slide 8 - Slide

omschrijven met andere woorden dan die uit de tekst
wat je denkt dat gaat gebeuren
woorden die je kent en gebruikt
van een idee of mening een tekst maken
naar overeenkomsten en verschillen zoeken
tekst die je geschreven hebt
uitwerken
de uitwerking
vergelijken met
de verwachting
in eigen woorden zeggen
woordenschat

Slide 9 - Drag question

Wat is een synoniem voor 'acceptabel'?
A
Middelmatig en matig
B
Aanvaardbaar
C
Onacceptabel
D
Verwerpelijk

Slide 10 - Quiz

Concurrentie
A
met veel kennis van het vak
B
verkopen aan andere landen
C
strijd om een ander te overtreffen
D
zonder fouten

Slide 11 - Quiz

Wat is moraal ?
A
dat zijn de gedragsregels waar we ons aan moeten houden
B
ideeën die we hebben over ons gedrag
C
ideeën die we hebben over wat we waardevol vinden
D
het geheel van waarden en normen dat ons handelen richting geeft

Slide 12 - Quiz

We hebben een pamflet uitgedeeld
A
papier met tekst over actueel onderwerp
B
brochure
C
proefmonster

Slide 13 - Quiz

Wat is een ander woord voor ravotten?
A
Stoeien
B
Plagen
C
Pesten
D
Rennen

Slide 14 - Quiz

Wat is een eigenschap?
A
Iets wat in je zit
B
Een handeling of taak
C
Waar je heel goed in bent
D
Iets wat je doet om geld te verdienen

Slide 15 - Quiz

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet de betekenis van woorden uit dit hoofdstuk.
  • Je kan een gegeven betekenis aan een woord koppelen.
  • Je kan zelf de betekenis van een woord of woordgroep afleiden of een woord in een zin invullen.
  • Je kan zelf nieuwe zinnen maken met woorden uit dit hoofdstuk. 


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?

Slide 18 - Open question

Wat zijn/doen betrekkelijke voornaamwoorden?
A
Verwijzen naar een eerder genoemd woord in de zin.
B
Woorden waar je de, het of een voor kan zetten.
C
Alle werkwoorden in een zin.
D
Ze geven informatie over het zelfstandig naamwoord.

Slide 19 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

Hij zei iets ... ik niet begreep.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 20 - Quiz

Wat weet jij al over
aanwijzend voornaamwoord
Dit is een woordweb.

Slide 21 - Mind map

Wat zijn de aanwijzend voornaamwoorden
A
Deze, die, wat, welke
B
Deze, die, dat, dit
C
Wat, hoe, waarom, wie
D
Dat, de, een, het

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
Zulke
B
Daar
C
Dit
D
Deze

Slide 23 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
Geen aanwijzend voornaamwoord
Wie dat zegt, is slim.
Deze iPod is van Mathilde.
Wil jij die blauwe doos die in het magazijn staat pakken?
Ik vind dat je dat niet kan maken.

Slide 24 - Drag question

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 1 paragraaf 6 Woordenschat
Bladzijde 26
Opdracht 1 t/m 4

Cursus Spelling & Grammatica > aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord
Bladzijde 137 t/m 139
Opdracht 2 t/m 7

Slide 25 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet de betekenis van woorden uit dit hoofdstuk.
Je kan zelf de betekenis van een woord of woordgroep afleiden of een woord in een zin invullen.
Je kan zelf nieuwe zinnen maken met woorden uit dit hoofdstuk. 
Je kan een gegeven betekenis aan een woord koppelen.

Slide 26 - Drag question