Grammatik - Zahlen, Uhrzeiten, Wochentage

was machen wir heute?
Wiederholen Sätze Kapitel 2
Wiederholung Zahlen
Wiederholung  Grammatik A  
Woordentrainer + Test jezelf online 3.1.

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

was machen wir heute?
Wiederholen Sätze Kapitel 2
Wiederholung Zahlen
Wiederholung  Grammatik A  
Woordentrainer + Test jezelf online 3.1.

Slide 1 - Slide

Lernziele
Du kannst/du kennst…
- die Sätze aus Kapitel 2 erzählen
- Grammatik A -  Uhrzeiten


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Zahlen und Uhrzeiten

Slide 4 - Slide

Wat is in het Duits 10?

Slide 5 - Open question

Schrijf in het Duits op: één, twee, drie, vier, vijf

Slide 6 - Open question

Wat is in het Duits 20?

Slide 7 - Open question

Schrijf in het Duits op: zes, zeven, acht, negen, tien

Slide 8 - Open question

Wat is in het Duits 30?

Slide 9 - Open question

Schrijf in het Duits op: elf, twaalf, dertien

Slide 10 - Open question

Hoe vraag je in het Duits: Hoe laat is het?

Slide 11 - Open question

Wat is de vertaling van 'voor' bij kloktijden?

Slide 12 - Open question

Wat is de vertaling van 'kwart' bij kloktijden?

Slide 13 - Open question

Wat is de vertaling van 'over' bij kloktijden?

Slide 14 - Open question

Schrijf de weekdagen in het Duits op:
maandag, dinsdag, woensdag ... (let op spelling en hoofdletters)

Slide 15 - Open question

Hoe vertaal je: "Om 7. 00 uur."?

Slide 16 - Open question

Erklärung
Om 7.00 uur. --> om (NL) = um (D)

Um 7.00 Uhr.

Slide 17 - Slide

Hoe vertaal je: "Op dinsdag gaan we."

Slide 18 - Open question

Erklärung
Op dinsdag --> om (NL) = am (D)

Am Dienstag

Slide 19 - Slide

Regel
Weekdagen
op dinsdag --> om (NL) = am (D)
Kloktijden
om 7.00 uur --> om (NL) = um (D)

Slide 20 - Slide

Wie spät ist es?
A
Es ist halb zehn.
B
Es ist zehn Minuten vor sechs.
C
Es ist halb elf.
D
Es ist Viertel vor elf.

Slide 21 - Quiz

Wie spät ist es?
A
Es ist zehn Minuten vor halb neun.
B
Es ist zwanzig Minuten nach acht.
C
Es ist zehn Minuten nach halb neun.
D
Es ist zwanzig Minuten vor acht.

Slide 22 - Quiz

Hoe zeg je:
Om 10 uur op dinsdag gaan we naar de bios.
A
Am 10.00 Uhr am Dienstag gehen wir ins Kino.
B
Um 10.00 Uhr um Dienstag gehen wir ins Kino.
C
Um 10.00 Uhr am Dienstag gehen wir ins Kino.
D
Am 10.00 Uhr am Dienstag gehen wir ins Kino.

Slide 23 - Quiz