ABR7 13.01.2025

Welkom!
13.01.2025
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AndersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Welkom!
13.01.2025

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik 
  • Start thema 8
  • 8.1
  • 8.2

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Bespreken HW:
  • 7.14 opdr. 133, 134
  • 7.15 opdr. 138, 139, 141 + 142

Slide 3 - Slide

Start thema 8
  • Wat is het onderwerp van thema 8? 

Slide 4 - Slide

De gemeente

Slide 5 - Mind map

8.1
  • Wat moet je allemaal doen en regelen als je gaat verhuizen?
  • Welke problemen kunnen er zijn in een wijk?
  • Zijn er problemen in jouw wijk?
  • Welke problemen zijn er? 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

8.1
  • Pak werkblad 8.1a
  • Vul het werkblad in
  • Bespreek jouw antwoorden met je medecursist 

Slide 8 - Slide

8.1
  • Blauwe woorden  
  • de gemeente: In Twente zijn er heel veel verschillende gemeentes, zoals gemeente Almelo, Rijssen-Holten en Enschede.
  • enz. (enzovoort): Voor het bakken van pannenkoeken heb je meel, melk, eieren enz. nodig. 
  • Ander woord: etc. (et cetera)
  • de volwassene(n): In Nederland mogen alleen volwassenen (18+) alcohol drinken. 
  • gescheiden: Als twee mensen niet meer getrouwd zijn, dan zijn ze gescheiden. 
  • de eigenaar: Dit is de eigenaar van het Turkse restaurant. Hij is hier de baas. 
  • de toestemming: Je mag niet zomaar een foto van iemand maken. Daar moet je toestemming voor hebben.
  • Ander woord: akkoord

Slide 9 - Slide

8.1
  • de woning: Lina heeft een nieuwe woning. Ze krijgt morgen de sleutel. 
  • Ander woord: huis
  • simpel: Ik vind deze opdracht heel simpel. Ik had hem zo klaar.
  • Ander woord: (ge)makkelijk, eenvoudig
  • binnen: Als je iets bestelt, krijg je je pakketje meestal binnen 2 dagen. 
  • Betekenis: het duurt niet langer dan 2 dagen
  • het paspoort: Als je buiten de Europese Unie wilt reizen, dan heb je een paspoort nodig. 
  • de stoep:  Op de stoep mag je niet fietsen. Je mag er alleen lopen. 
  • los: Het stuur van mijn fiets zit los. Dat is erg gevaarlijk. 
  • Ander woord: niet vast

Slide 10 - Slide

8.1
  • de poep: Er ligt poep van een hond op straat. Het stinkt heel erg. 
  • het afval: Op straat ligt er veel plastic afval. 
  • Ander woord: vuil, vuilnis, troep
  • stinkt (stinken): Ik vind dat verbrand plastic erg stinkt. Het ruikt niet lekker. 

Slide 11 - Slide

8.1
  • Lees de tekst op blz. 290 
  • Maak opdr. 3
  • Bespreken 

Slide 12 - Slide

8.1
  • Maak opdr. 4, 5 + 6 zelfstandig
  • Bespreek je antwoorden met een medecursist
  • Klassikaal bespreken 

Slide 13 - Slide

8.1
  • Klassikaal luisteren: opdr. 7 + 8 

Slide 14 - Slide

8.1
  • Maak zelfstandig opdr. 9, 10 + 11
  • Bespreken

Slide 15 - Slide

8.1
  • Maak groepjes van 4 cursisten
  • Lees de vragen bij opdr. 12
  • Bespreek samen de vragen 

Slide 16 - Slide

8.1
  • Blijf zitten in het groepje van 4 
  • Pak een stapel kaartjes
  • Praat samen.
  • Je wilt Nederlander worden. Wat is nodig om Nederlander te worden, denk je? Kies de juiste kaartjes
  • Bespreken

Slide 17 - Slide

8.2
  • Bekijk de tekst
  • Wat valt je op? 
  • Bekijk de video 

Slide 18 - Slide

Het wederkerend voornaamwoord
ik
me
jij
je
u
zich
hij/zij/het
zich
wij
ons
jullie
je
zij
zich

Slide 19 - Slide

Ik verheug ...... op de zomervakantie.
A
zich
B
ons
C
je
D
me

Slide 20 - Quiz

Evelien wast .... elke ochtend.
A
je
B
zich
C
me
D
ons

Slide 21 - Quiz

Wij hebben ...... vergist!
A
je
B
me
C
ons
D
zich

Slide 22 - Quiz

U kunt .... hier aanmelden.
A
zich
B
me
C
ons
D
je

Slide 23 - Quiz

Je bemoeit .... teveel.
A
ons
B
zich
C
me
D
je

Slide 24 - Quiz

Jullie moeten ..... eerst even voorstellen.
A
je
B
ons
C
me
D
zich

Slide 25 - Quiz

8.2
  • Klassikaal opdr. 14
  • Maak zelfstandig opdr. 15 + 16
  • Bespreken

Slide 26 - Slide

8.2
  • Maak tweetallen
  • Praat samen: opdr. 17 + 18

Slide 27 - Slide

8.2
  • Maak groepjes van 4 cursisten
  • Pak een stapel kaartjes 
  • Zoek een online dobbelsteen
  • 1 = ik
  • 2= jij
  • 3 = hij/zij
  • 4 = wij
  • 5 = jullie
  • 6 = zij
  • Gooi de dobbelsteen. Pak een kaartje. 

Slide 28 - Slide

8.2
  • Pak werkblad 8.2 
  • Loop door de klas
  • Stel een vraag aan je medecursist
  • Is het antwoord ja? Noteer de naam
  • Is het antwoord nee? Stel een andere vraag
  • Ga na een ja-antwoord naar de volgende cursist 

Slide 29 - Slide