Herhaling spelling par 3 & 11

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling spelling

Paragraaf 3 & 11

Welke leenwoorden ken je al?

Leenwoorden

• Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord (bv. eyecatcher)
• Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, gebruik je een koppelteken (back-up)
• Sommige combinaties worden gezien als woordgroep (bv. compact disc)

Leenwoorden

• Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accentteken (bv. hotel)
• De accenten op de e blijven behouden als het nodig is om de uitspraak aan te geven (bv. paté, crème, crêpe) 

Welk woord is juist gespeld?

1. ragóut
2. ragôut
3. ragout
4. ragoe

Welk woord is juist gespeld?

1. mayot
2. maillot
3. majot
4. mallot

Welk woord is juist gespeld?

1. congiërge
2. concierge
3. congierge
4. conciërge

Welk woord is juist gespeld?

1. intervieuw
2. intervjiew
3. intervjieuw
4. interview

Welk woord is juist gespeld?

1. First-Lady
2. first-lady
3. first lady
4. first ladie

Welk woord is juist gespeld?

1. optisien
2. opticien
3. optisiën
4. opticiën

Welk woord is juist gespeld?

1. portemonnee
2. portemonee
3. portomonnee
4. portomonee

Welk woord is juist gespeld?

1. cereven
2. kereven
3. caravan
4. karavan

Welk woord is correct gespeld?

1. kafee
2. cafee
3. kafé
4. café

Welk woord is juist gespeld?

1. kado
2. cado
3. cadeau
4. kadeau

Pv in samengestelde zinnen

• Tijdproef 
• 'Gewone'  regels werkwoord

Welke regel gebruik je om de persoonsvorm verleden tijd te vervoegen?

Het sportshirt ... (zitten) nog in mijn tas, maar ik ... (zullen) het zo eruit halen.

1. zit, zal
2. zit, zou

Toen de brandweer...(arriveren), takelden de brandweerlieden de vrachtwagen snel uit de sloot.

1. arriveerte
2. arriveerde
3. arriveert
4. arriveerd

De president van Duitsland komt volgende week naar Nederland en dan ... (ontmoeten) hij onze koning.

1. ontmoette
2. ontmoeten
3. ontmoed
4. ontmoet

Gisteren ... (repareren) de fietsenmaker mijn fiets, maar nu ... (zijn) de ketting alweer kapot.

1. repareerte, zijn
2. repareerden, is
3. repareerden, zijn
4. repareerde, is

Jennifer ... (ontvangen) nu geen sms'jes, want haar mobiel is kapot.

1. ontving
2. ontvangde
3. ontvangt
4. ontvang

Hij ... (beloven) vorige week zijn docent dat hij nooit meer zijn huiswerk zal vergeten.

1. beloofde
2. beloovde
3. beloovte
4. beloofte

Marit ... (vertrekken) naar huis, nadat ze de opdracht afgemaakt had.

1. vertrok
2. vertrekte
3. vertrekde
4. vertrokken

Kies één van de onderstaande manieren om zelfstandig te oefenen.

1. Ga via 'leermiddelen' in SomToday naar de site van Nieuw Nederlands om daar verder te oefenen.

2. Maak oefeningen die je via de linkjes in de volgende dia's vindt.

3. Maak de kruiswoordpuzzel.

www.cambiumned.nl

www.cambiumned.nl

Afsluiting

Hoe leren jullie voor Nederlands?

Wie is er al begonnen voor Nederlands?

Wie denkt dat het goed komt? Wie niet?

SUCCES!!!