Stappenplan KA samenvatten

Stappenplan KA
Het is niet makkelijk om een goed overzicht te maken van een KA. Vandaar dat je in deze LessonUp wat tips krijgt hoe je dat het beste kunt doen! 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Stappenplan KA
Het is niet makkelijk om een goed overzicht te maken van een KA. Vandaar dat je in deze LessonUp wat tips krijgt hoe je dat het beste kunt doen! 

Slide 1 - Slide

Algemeen
- Maak voor jezelf één schrift of document waar je de KA's in opschrijft, zodat je ze later makkelijk terug kan vinden;
- Werk duidelijk per tijdvak en schrijf deze ook op (bijvoorbeeld "tijdvak 5, tijd van ontdekkers en hervormers, 1500-1600");
- Houd je samenvatting kort en krachtig. Je moet de KA's uiteindeijk in hoofdlijnen kennen, dus maak je samenvatting vooral niet te lang. Focus op de hoofdlijnen

- Voor een richtlijn, check deze website: https://tientijdvakken.weebly.com/uploads/3/7/6/3/37633565/korte_uitleg_kenmerkende_aspecten.pdf (let op, dit is vrij kort en krachtig, zorg ervoor dat je het goed uitwerkt en alles begrijpt)

Slide 2 - Slide

Titel
- Schrijf de volledige titel van het KA op
- Arceer (onderstrepen/ markeren) het belangrijkste uit het KA of schrijf de verkorte titel op, bijvoorbeeld:

"Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat"
OF: "De Nederlandse Opstand"

Slide 3 - Slide

Bekijk de leerdoelen uit het boek
- Achterin elke paragraaf staan een aantal leerdoelen vermeld. Deze kunnen je helpen de belangrijkste informatie per KA te beschrijven. 

Bijvoorbeeld, bij "De Opstand" (5.4 uit je boek):
- Je kent de economische, politieke en religieuze oorzaken van de Nederlandse Opstand;
- Je kunt beschrijven hoe uit de Opstand de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstond (= verandering op politiek gebied!);
- Je kunt de gevolgen van de Opstand voor de bestuurlijke en religieuze verhoudingen in de Republiek beschrijven (= continuïteit en verandering op politiek en cultureel gebied).

Slide 4 - Slide

Toelichting
Zoals je op de vorige slide bij het voorbeeld zag, let je bij elk KA op de volgende elementen (die niet bij elk KA terugkomen, maar je kijkt dus telkens welke er bij horen):

- Oorzaken (politiek, economisch, cultureel, sociaal)
- Gevolgen (politiek, economisch, cultureel, sociaal)
- Veranderingen (politiek, economisch, cultureel, sociaal)
- Continuïteiten (politiek, economisch, cultureel, sociaal)

Slide 5 - Slide

Belangrijke begrippen
- Check of je de belangrijke begrippen hebt verwerkt. Gebruik hiervoor je boek. 

Bijvoorbeeld bij de Opstand:
- Gewesten (gewestelijke staten) --> autonomie (particularisme)
- Stadhouder, Staten-Generaal
- Protestantisme
- Hagenpreken (niet dikgedrukt, maar ik zou toevoegen: Beeldenstorm)

- Landvoogdes (vind ik persoonlijk niet een heel belangrijk begrip, maar kan geen kwaad er wel bij te zetten) 

Slide 6 - Slide

Jaartallen
Zoals ik vaak zeg in de les, moet je je niet blindstaren op jaartellen. Tijdsbesef (dus in welke eeuw speelt iets zich af) is veel belangrijker, net als volgorde. 

Bijvoorbeeld bij "de Opstand"
- Speelt zich af in 16de een 17de eeuw; 
- Belangrijk = opkomst protestantisme  (begin 16de eeuw) en pogingen van Karel en Filips om te centraliseren (begrip uit tijdak 4);

- Als je het beter kan onthouden door WEL de jaartallen op te schrijven, doe dat dan vooral! Maar houd het bij een aantal jaartallen, want je kan er nooit heel veel onthouden.

Slide 7 - Slide

Personen
Personen zijn vaak een voorbeeld en kun je erbij zetten om het voor jezelf overzichtelijk te maken of aanknopingspunten te hebben. Houd het bij de sleutelfiguren. 
- Bijvoorbeeld bij "De Opstand": centralisatie = Karel V en Filips II; Willem van Oranje en Alva.   
- Bijvoorbeeld bij "Absolutisme": Lodewijk XIV
- Bijvoorbeeld bij "Hervorming/ reformatie": Luther en Calvijn 

Slide 8 - Slide

Overzicht
Eigenlijk geef je in je samenvatting antwoord op de volgende simpele vragen:

- Wanneer? (Tijdsperiode/ jaartallen)
- Wat gebeurt er, welke ontwikkelingen zijn er? Wat blijft er hetzelfde ten opzichte van een eerdere tijd, wat verandert er?)
- Waarom? (Oorzaken) 
- Wat zijn de gevolgen?
- Wie? (Belangrijke personen)
- Waar? (staat vaak al in de titel van het KA; West-Europa, Nederlanden, wereldhandel etc.)

Slide 9 - Slide

Tot slot
Op de laatste pagina's vind je nog een keer alle KA's, per tijdvak met de belangrijkste kernbegrippen (deze staat ook in jullie studiewijzer op SOM). Dit is de ultieme basis, maar nog niet nader ingevuld. Wel handig om altijd even achter de hand te houden (zeker voor de kernbegrippen die je echt moet kennen) en voor je eigen overzicht. Google "overzicht kenmerkende aspecten" en je vindt hem zo!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide