Voor wat, hoort wat

Voor wat, hoort wat

Aan het einde van de les kun je...

• uitleggen wat het leenstelsel inhield tijdens de tijd van Karel de Grote.
• beschrijven welke verplichtingen een leenheer had tegenover Karel de Grote.
• de gevolgen benoemen van het niet nakomen van afspraken binnen het leenstelsel.

Wat weet je al over het leenstelsel tijdens de regeerperiode van Karel de Grote?

Het leenstelsel tijdens de regeerperiode van Karel de Grote

• Ontstaan tijdens regeerperiode van Karel de Grote
• Leenheren kregen land in beheer in ruil voor een deel van de oogst
• Verplichting om Karel te adviseren en te steunen in oorlogstijd

De wederzijdse verplichtingen tussen Karel de Grote en zijn leenheren

• Leenheren moesten goede raad geven en trouw blijven
• Verplichting om te vechten voor hun leenheer
• Controle door Karel op naleving van afspraken

De controle van Karel de Grote op de naleving van het leenstelsel

• Karel zond speciale gezanten uit
• Gezanten controleerden of afspraken werden nagekomen

De consequenties van het niet nakomen van afspraken door de leenheren

• Verlies van land bij niet nakomen van afspraken
• Vaak leidde dit tot nieuwe conflicten

Definition List

• Leenstelsel: Een systeem waarin grond tijdelijk werd uitgeleend in ruil voor diensten en loyaliteit.
• Leenheer: Een persoon die land in leen had van een hogere heer en daarvoor bepaalde verplichtingen moest nakomen.
• Raad en daad: De verplichting van de leenheer om goede raad te geven en trouw te blijven, en indien nodig te vechten voor zijn leenheer.
• Gezanten: Personen die door Karel de Grote werden uitgezonden om te controleren of de leenheren hun afspraken nakwamen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.