Terugblik H3 werkloos

Terugblik H3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Terugblik H3

Slide 1 - Slide

Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers

Slide 2 - Quiz

Bij een ruime arbeidsmarkt is er sprake van:
A
hogere lonen
B
meer werkloosheid
C
veel vraag en weinig aanbod van arbeid

Slide 3 - Quiz

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 4 - Drag question

Hans is net klaar met school en is druk aan het solliciteren voor een baan. Helaas heeft hij nog geen baan gevonden.
Van welke soort werkloosheid is hier spraken?
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 5 - Quiz

Er zijn altijd vacatures voor artsen in ziekenhuizen. Er zijn maar weinig mensen die reageren op deze vacatures terwijl er heel veel mensen werkloos zijn. Van welke soort werkloosheid is hier sprake?
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 6 - Quiz

In de Randstad zijn er veel mensen die zonder werk zitten, terwijl in Groningen de vraag naar arbeid heel groot is. In Nederland is daarom sprake van...
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 7 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Jaap komt net van school"
A
frictie werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 8 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Tijdens perioden van crisis"
A
Regionale werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 9 - Quiz

Door productie over te plaatsen naar lagelonenlanden, kan een bedrijf zijn concurrentiepositie verbeteren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Door goedkopere producten te produceren verslechter je de internationale concurrentiepositie
A
Eens
B
Oneens

Slide 11 - Quiz

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is
Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV
Werklozen die zich niet hebben ingeschreven bij het UWV
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Geregistreerde werkloosheid
Verborgen werkloosheid

Slide 12 - Drag question

Een bedrijfseigenaar vindt dat de arbeidsproductiviteit van zijn werknemers omhoog moet. Hierdoor kan de kostprijs van zijn product omlaag.

Welke antwoord geeft een verklaring waarom een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een lagere kostprijs.
A
De (loon)kosten per product worden lager
B
De (loon)kosten per product worden hoger
C
Er kan meer geproduceerd worden
D
Er kan minder geproduceerd worden

Slide 13 - Quiz

Door te investeren in onderwijs kan de arbeidsproductiviteit in Nederland ...(1)...
Nederland kan daardoor producten tegen een ...(2).... kostprijs produceren. 
Hierdoor …(3)…  de internationale concurrentiepositie van Nederland.

dalen
stijgen
hogere
lagere
verslechtert
verbetert

Slide 14 - Drag question

Wie zorgen voor de bestedingen?
A
Consumenten
B
Consumenten, producenten
C
Consumenten, producenten, buitenland
D
Consumenten, buitenland

Slide 15 - Quiz

Als personeel meer loon eisen dan zal de concurrentiepositie ....
A
verbeteren
B
verslechteren
C
gelijk blijven

Slide 16 - Quiz

Welke soorten werkloosheid zijn er? Probeer ze allemaal te noemen.

Slide 17 - Open question

Wat kan de overheid doen om het aantal werklozen te verminderen?

Slide 18 - Open question

Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Frictie-werkloosheid
Seizoen-werkloosheid
Regionale werkloosheid
Tussen twee banen
Bepaald deel van het jaar
In bepaalde gebieden
Door een daling in koopkracht
Door technologie
Door een opleiding die niet geschikt is

Slide 19 - Drag question

Twee stellingen over de internationale concurrentiepositie van een land
I: de internationale concurrentiepositie verbetert als de arbeidsproductiviteit toeneemt.
II: de internationale concurrentiepositie verbetert als de infrastructuur van het land verbetert.
A
Stelling I is juist en stelling II onjuist
B
Stelling I is onjuist en stelling II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 20 - Quiz