Oefenen met arbeid en productie

Oefenen met arbeid en productie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen met arbeid en productie

Slide 1 - Slide

Wie doet hier aan grijs werk?
A
accountant
B
docent
C
collectant van leger des Heils
D
schoonmaker

Slide 2 - Quiz

Jos heeft een auto van € 59.000 gekocht, die hij zes jaar gaat gebruiken. Hij krijgt er dan nog
€ 7.500 voor terug. De vervangingswaarde over 6 jaar is € 61.000. Wat is de jaarlijkse afschrijving?
(ook berekening)

Slide 3 - Open question

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is

Slide 4 - Drag question


Wat is conjuncturele werkloosheid?
A
Dat is als de economie slecht is (in een dip zit)
B
Dat gebeurt als robots het werk overnemen
C
Dat is: in een bepaald seizoen werkloos zijn

Slide 5 - Quiz

Deze maand heb je een omzet behaald van €24.800. De inkoopwaarde is €9.600. De bedrijfskosten zijn € 15.000. Bereken de brutowinst. Noteer ook de berekening.

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde.

Slide 6 - Open question

Wat zijn variabele kosten?
A
Meel voor een brood
B
De oven van de bakker
C
De pudding in een roombroodje
D
De verkoopster in de winkel

Slide 7 - Quiz

Siri koopt 1.000 kralen. Hiervan maakt zij 50 armbanden. De 1.000 kralen kosten €400. Wat is de kostprijs van 1 armband? Laat de berekening zien.

Slide 8 - Open question

arbeidsproductiviteit
automatisering 
technologische ontwikkelingen
mechanisatie
afschrijving

Slide 9 - Drag question

Juist
Onjuist
Arbeidsproductiviteit kan toenemen door scholing
Als bedrijven duurzaam gaan ondernemen zullen de bedrijfskosten op korte termijn dalen
Bij het stijgen van de arbeidsproductiviteit daalt de kostprijs van een product

Slide 10 - Drag question

De inkoopprijs van jassen zijn € 23,19. De brutowinstmarge is € 56,40. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs. Schrijf je berekening op.

Slide 11 - Open question

Wat is arbeidsverdeling?
A
Elke werknemer doet evenveel werk.
B
Elke werknemer doet een werk waar hij/zij goed in is.
C
Elke werknemer werkt evenveel uren.
D
Alle werknemers zijn goed in alles wat zij moeten doen.

Slide 12 - Quiz

Als de concurrentiepositie verbetert, dan ....
A
stijgt de werkgelegengheid
B
daalt de werkgelegenheid

Slide 13 - Quiz

Wat verbeterd je concurrentiepositie niet?
A
Goedkoper inkopen
B
Hogere lonen
C
Verhogen arbeidsproductiviteit
D
Nieuw artikel ontwikkeld

Slide 14 - Quiz

Winkel A: Vier medewerkers. Elke medewerker werkt 6 uur per dag. Klanten geholpen: 600
Winkel B: Vijf medewerker. Elk 7 uur per dag. Klanten geholpen: 720

Waar wordt het hardst gewerkt? (Berekening + A of B)

Slide 15 - Open question

Hoogconjunctuur
Laagconjunctuur
dalende bestedingen
Hoge bezettingsgraad
Overbesteding
Hoge werkloosheid
Hoog consumentenvertrouwen

Slide 16 - Drag question

Primaire sector.
Tertiaire sector.
Secundaire sector.
Quartaire sector.

Slide 17 - Drag question

Bereken het marktaandeel van Slowy.

Slide 18 - Open question

Ruime arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt
Lage werkloosheid
Hoge werkloosheid
Weinig banen
veel banen

Slide 19 - Drag question

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 20 - Drag question