§3.5

3.5
Begrippen:
  • Box 1, 2 en 3 
  • Box 1 en 3 geldt ook voor eenmanszaken
  • Box 2 is voor BV's en NV's            Aftrekposten
  • Draagkrachtbeginsel                    schijventarief
  • Eigenwoningforfait                        Degressieve belastingheffing
  • Heffingsgrondslag                        Progressieve belastingheffing
  • Progressieve belastingheffing
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

3.5
Begrippen:
  • Box 1, 2 en 3 
  • Box 1 en 3 geldt ook voor eenmanszaken
  • Box 2 is voor BV's en NV's            Aftrekposten
  • Draagkrachtbeginsel                    schijventarief
  • Eigenwoningforfait                        Degressieve belastingheffing
  • Heffingsgrondslag                        Progressieve belastingheffing
  • Progressieve belastingheffing

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Belastbaar inkomen box 1 

Slide 5 - Slide

Draagkrachtbeginsel
Draagkrachtbeginsel ‘de sterkste dragen de zwaarste lasten’.
→ mensen met meer inkomsten betalen meer.

progressieve belasting → draagkrachtbeginsel

Slide 6 - Slide

schijventarief
In box 1 bereken je de belasting over je belastbaar inkomen met het schijventarief. 
Het inkomen wordt verdeeld in schijven. 

Het tarief van schijf 1 en 2 bestaat uit een deel
belasting en een deel premies volksverzekeringen.

Slide 7 - Slide

Eigenwoningforfait 
Als je eigenaar bent van een huis, moet je een bedrag bij je inkomen optellen dat afhankelijk is van de waarde van je woning. 

Daar staat een belangrijke aftrekpost tegenover: de hypotheekrente die je hebt betaald.

Slide 8 - Slide

BOX 1

Slide 9 - Slide

Box 2:
Wanneer iemand meer dan 5% aandelen heeft in een BV, wordt in box 2 hierover belasting berekend. Je betaald belasting over de winst

Slide 10 - Slide

Aftrekposten en heffingskorting
- Aftrekposten: daarmee wordt het belastbaar inkomen lager.

Belastbaar inkomen = bruto inkomen - aftrekposten

- Heffingskorting:  daarmee wordt de te betalen inkomstenbelasting lager.

te betalen belasting = totaal aan belasting - heffingskorting 

Slide 11 - Slide

Progressief/Degressief belasting stelsel
Je betaalt niet over je volledige inkomen een zelfde percentage aan inkomstenbelasting. Hoe hoger je inkomen is, hoe meer belasting je procentueel gaat betalen. 

Dit wordt ook wel een progressief belastingstelsel genoemd. Daarbij is het stukje procentueel heel belangrijk.
- Progressief: meer dan evenredig, meerdere
percentages. Naarmate je meer verdient ga je 
procentueel ook meer betalen.
- Proportioneel: evenredig (één percentage)
- Degressief: Minder dan evenredig, meerdere
percentages. 

Slide 12 - Slide

Belastingsstelsels
Proportioneel - progressief - degressief 

Slide 13 - Slide

Herhaling 6.4 Is het eerlijk verdeeld? 
Degressief belastingtarief
Proportioneel belastingtarief
Progressief belastingtarief
Leg met de Lorenzcurve uit dat ons progressieve belastingstelsel nivellerend werkt

Slide 14 - Slide

De WOZ-waarde van het huis van Erdem is € 195.000. Het eigenwoningforfait is 0,75% daarvan.
Bereken het bedrag van het eigenwoningforfait.

Slide 15 - Open question

Het belastingstelsel in Nederland is
A
Progressief
B
Proportioneel
C
Degressief

Slide 16 - Quiz

Eigenwoningforfait is een voorbeeld van een ...
A
Bijtelling
B
Aftrekpost

Slide 17 - Quiz

Wat is het draagkrachtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 18 - Quiz

Door de aftrekposten
A
Wordt je belastbaar inkomen hoger waardoor je meer belasting betaalt
B
Wordt je belastbaar inkomen hoger waardoor je minder belasting betaalt
C
Wordt je belastbaar inkomen lager waardoor je meer belasting betaalt
D
Wordt je belastbaar inkomen lager waardoor je minder belasting betaalt

Slide 19 - Quiz