wk50 Werkwoordspelling

De (verplichten) les van mevrouw Kiggen (beloven) erg interessant te worden.
A
verplichtte, belooft
B
verplichte, beloofd
C
verplichtte, beloofd
D
verplichte, belooft
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De (verplichten) les van mevrouw Kiggen (beloven) erg interessant te worden.
A
verplichtte, belooft
B
verplichte, beloofd
C
verplichtte, beloofd
D
verplichte, belooft

Slide 1 - Quiz

De onlangs (berechten) dader werd tot zijn verdriet vroeger na zijn geboorte niet door zijn vader (erkennen).
A
berechtte, erkend
B
berechte, erkend
C
berechtte, erkent
D
berechte, erkent

Slide 2 - Quiz

Hij (switchen) van zijn iPad naar zijn (leasen) laptop.
A
switchte, geleasete
B
switchete, geleasete
C
switchete, geleaste
D
switchte, geleaste

Slide 3 - Quiz

De dief (kuchen), nadat hij door de rechter werd (veroordelen)
A
kuchte, veroordeeld
B
kuchte, veroordeelt
C
kuchtte, veroordeeld
D
kuchtte, veroordeelt

Slide 4 - Quiz

Aan die onlangs (verbreden) wegen is door de gemeente veel geld (besteden)
A
verbreden, besteed
B
verbrede, besteed
C
verbrede, besteedt
D
verbreden, besteedt

Slide 5 - Quiz

Vorige week toen ik (gamen) is mijn computer (crashen).
A
gamede, gecrasht
B
gamede, gecrashet
C
gamete, gecrashet
D
gamete, gecrasht

Slide 6 - Quiz

Het (verwachten) pakketje werd helaas pas een paar dagen later op mijn adres (leveren)
A
verwachte, gelevert
B
verwachte, geleverd
C
verwachtte, gelevert
D
verwachtte, geleverd

Slide 7 - Quiz

Mijn tante (upgraden) haar profiel. Vorige week had ik haar hier namelijk over (appen).
A
upgradet, geapt
B
upgradet, geappt
C
upgraded, geapt
D
upgraded, geappt

Slide 8 - Quiz

De docent (beweren) dat ze gisteren iedereen (verplichten) om het huiswerk te maken.
A
beweerd, verplichtte
B
beweerd, verplichte
C
beweert, verplichtte
D
beweert, verplichte

Slide 9 - Quiz

Ik heb (timen) hoe lang het duurde voordat je de bestanden had (deleten).
A
getimet, gedeletet
B
getimet, gedeleted
C
getimed, gedeletet
D
getimed, gedeleted

Slide 10 - Quiz

Het (verbazen) ons dat hij daar zo weinig aandacht aan heeft (besteden).
A
Verbaasden, besteedt
B
Verbaasde, besteed
C
Verbaasden, besteed
D
Verbaasde, besteedt

Slide 11 - Quiz