4M - H1 - 2.2 politieke stromingen + H1 - 2.3 verzuiling

4M - Staatsinrichting vanaf 1848
H1 - 2.2 - politieke stromingen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4M - Staatsinrichting vanaf 1848
H1 - 2.2 - politieke stromingen

Slide 1 - Slide

Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 2 - Quiz

Wie hebben er kiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 3 - Quiz

Onschendbaarheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Koning is niet verantwoordelijk voor politiek
C
Koning mag niets zeggen
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning

Slide 4 - Quiz

Politieke stromingen
  1. Liberalen
  2. Confessionelen 
    Protestanten & Katholieken
  3. Socialisten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Confessionelen
  • Twee stromingen: Katholieken en protestanten.
  • Beleid moet zijn volgens christelijke leer.
  • Beiden willen dat overheid ook bijzondere scholen (christelijke scholen) betaald.
  • Beiden zijn tegen socialisten en revolutie.

Slide 7 - Slide

Protestanten
  • Eerste politieke partij van Nederland: ARP (1879).
  • Abraham Kuyper, 
  • Stemmers: "Kleine Luyden": arbeiders die hard werkten: winkeliers, schoolmeesters, boeren.
  • Kuyper wil dat zijn achterban mag stemmen.  

Slide 8 - Slide

Katholieken
  • RKSP & KVP
  • Herman Schaepman
  • Achtergestelde groep (alleen veel katholieken in het Zuiden). Willen zelfde rechten als protestanten.

Slide 9 - Slide

Liberalen
  • Rijke burgers, eerste politici
  • Thorbecke
  • Politieke partij: Liberale Unie.
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.

Slide 10 - Slide

Socialisten
  • SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Gelijkheid

Slide 11 - Slide

Caoutchouc-artikel
  • In 1887 wordt het kiesrecht uitgebreid. Nu mogen alle volwassenen stemmen die 'hiervoor geschikt zijn'.
  • Hierdoor zijn er vanaf dit moment veel politici die met argumenten de kiesdrempel lager maakten.
  • Caoutchouc = rubber (is ook in vormen te kneden).

Slide 12 - Slide

Verzuiling
  • Politieke stromingen zijn ook in gewone leven van grote invloed:
  • Verzuiling: iedereen leeft binnen zijn eigen groep.
  1. Protestanten
  2. Katholieken
  3. Socialisten
  4. Neutralen (liberalen etc).

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Sociale Wetten
  • Liefdadigheid alleen is niet genoeg om armen te helpen. 
  • Overheid moet ingrijpen in deze situatie, maar hoe? =Sociale Kwestie.

Slide 15 - Slide

Schaepman is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist

Slide 16 - Quiz

SDAP is een ... partij
A
Confessionele
B
Liberale
C
Socialistische

Slide 17 - Quiz

Abraham Kuyper is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist

Slide 18 - Quiz

Zelf aan de slag!
  • Lezen 1.2. (blz. 14 en 15)
  •  1.2 (opdr. 1 t/m 19) 
Klaar? Maak examenopdracht (1.6) 2, 3, 4 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video