H.6: vaste combinaties

H. 6 vaste combinaties
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H. 6 vaste combinaties

Slide 1 - Slide

Wat weet je al?
Hoofdstuk 1: herhaling, tegenstelling, opsomming, drieslag, climax, omgekeerde climax
Hoofdstuk 2: hyperbool (overdrijving), understatement, eufemisme
Hoofdstuk 3: metonymie
Hoofdstuk 4: Pleonasme en tautologie.
Hoofdstuk 5: spreekwoorden en uitdrukkingen.
Nu:
Hoofdstuk 6: vaste combinaties

Slide 2 - Slide

Even herhalen
Voor elke vraag krijg je 20 seconden. als je het antwoord niet weet doe je een gok. 

Wie wint er een sticker?? 

Slide 3 - Slide

1) Omdat hij boos was, verbouwde hij de boel.

In deze zin zit een.....
A
hyperbool
B
tegenstelling
C
metonymie
D
eufemisme

Slide 4 - Quiz

2) Wij hebben ons kapot gelachen om die clown.

In deze zin zit een.....

A
hyperbool
B
eufemisme
C
metafoor
D
metonymie

Slide 5 - Quiz

3) Julius Caesar zei; 'Ik kwam, zag en overwon' nadat hij weer een oorlog had gewonnen.

Welke stijlfiguur zit in deze zin?
A
omgekeerde climax
B
climax
C
drieslag

Slide 6 - Quiz

4) Mevrouw Van der Zwan zegt tegen de klas: 'Jullie gaan de woordenschattoets zeker en vast goed maken'.

In deze zin zit een....
A
tautologie
B
tegenstelling
C
opsomming
D
pleonasme

Slide 7 - Quiz

5) Die jongen heeft een grote mond, maar een klein hartje.

In deze zin zit een...
A
pleonasme
B
tautologie
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 8 - Quiz

6) Toen ik op vakantie een ritje ging maken op 'het schip van de woestijn', wist ik wel dat dit beest geen olifant kon zijn.

In deze zin zit een....
A
metonymie
B
pleonasme
C
personificatie
D
metafoor

Slide 9 - Quiz

7) 'Heb jij ook die slimmerik in de klas?', vroeg de docent aan zijn collega.
A
metafoor
B
metoniem
C
pleonasme
D
vergelijking

Slide 10 - Quiz

8) Maak een zin met een tautologie als stijlfiguur.

Slide 11 - Open question

9) Maak een zin met een hyperbool als stijlfiguur.

Slide 12 - Open question

10) Maak een zin met een metafoor als stijlfiguur.

Slide 13 - Open question

Instructie H.6
vaste combinaties

Slide 14 - Slide

Vaste combinaties
Sommige woorden komen heel vaak in combinatie met andere woorden voor:  

Voorbeelden:
* uitdrukking met een werkwoord: de kluts kwijtraken - hij raakt de kluts kwijt. 
* uitdrukking zonder werkwoord: de volle laag krijgen - de knoop doorhakken.
* uitdrukkingen met een woordpaar: stank voor dank, willens en wetens
* uitdrukking met een woordpaar en een vast werkwoord: kant noch wal raken, de tering naar de nering zetten, hutje bij mutje leggen.

In een vaste combinatie kunnen er dus geen woorden veranderen. Dan klopt de uitdrukking niet meer. 

Slide 15 - Slide

De docent zei in de les: 'Jullie gaan van deze les aantekeningen....'.
A
kopiëren
B
maken
C
schrijven

Slide 16 - Quiz

Je kunt geen appels met peren ...
A
bekijken
B
verkopen
C
vergelijken

Slide 17 - Quiz

Mijn moeder zei tegen mij dat ik mijn hart moest ......
A
volgen
B
stemmen
C
breken

Slide 18 - Quiz

De leerling ........ moed om zijn domme fout op te biechten.
A
pakte
B
verzamelde
C
raapte

Slide 19 - Quiz

Ik heb een zoon die van aanpakken ....
A
doet
B
weet
C
slaat

Slide 20 - Quiz

Rusland en Oekraïne ...... een verdrag.
A
sluiten
B
maken
C
aangaan

Slide 21 - Quiz

De situatie in de wereld .... ons zorgen.
A
geeft
B
biedt
C
baart

Slide 22 - Quiz

Opdracht 2:  opgave 1  
Werkwoord bij een uitdrukking voegen 
(sleepvraag).

Slide 23 - Slide

De pijp aan Maarten....
een flater .....
één lijn .....
het hazenpad.....
in de wacht ......
onder de plak .......
op eigen benen .....
spitsroeden .....
geven
kiezen
lopen
slaan
slepen
staan
trekken
zitten

Slide 24 - Drag question

Ik kan nu vaste combinaties van woorden herkennen, begrijpen en gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Huiswerk: 
Woordenschat: maken opdracht: 1 (alleen 2), 
Online maken: 3, 4 en 5.


Slide 26 - Slide