'Meer dan lezen' tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen!
  1. leesboek
  2. laptop

Open je leesboek, 
we starten met lezen.
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen!
  1. leesboek
  2. laptop

Open je leesboek, 
we starten met lezen.

Slide 1 - Slide

Deze les
Wat gaan we doen?
  • § 2 van Cursus 1 Meer dan lezen

Leerdoel:
  • Je kunt het chronologisch, concluderend, opsommend, tegenstellend en toelichtend tekstverband in een tekst herkennen aan signaalwoorden.
  • Je kunt verbanden binnen een tekst beoordelen. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. 
Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden
Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. 
Hiervoor heb je verbindingswoorden nodig: ook wel signaalwoorden genoemd.

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
chronologisch verband
daarna, eerst, uiteindelijk, vervolgens
concluderend verband
dus, al met al, daarom
opsommend verband
bovendien, daarnaast, ook, vervolgens
tegenstellend verband
maar, daarentegen, echter, toch
toelichtend verband
als, bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan

Slide 5 - Slide

Chronologisch verband

(volgorde van tijd)


Voorbeelden van signaalwoorden:

voordat, nadat, eerst,

daarna, vroeger, toen, later etc.


Deze signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan

Slide 6 - Slide

Chronologisch  voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 7 - Slide

Chronologisch  voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 8 - Slide

Opsomming


Voorbeelden van signaalwoorden:

ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.


Voorbeeld

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 9 - Slide

Opsomming


Voorbeelden van signaalwoorden:

ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.


Voorbeeld

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 10 - Slide

Opsomming


Belangrijk: je kunt er opsommingstekens van maken.


Dus:

In mijn vrije tijd doe ik:

  • sport
  • televisiekijken
  • lezen 

Slide 11 - Slide

Tegenstelling


Voorbeelden van signaalwoorden:

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.


Voorbeeld

Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 12 - Slide

Tegenstelling


Voorbeelden van signaalwoorden:

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.


Voorbeeld

Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 13 - Slide

Toelichtend
Voorbeelden van signaalwoorden:
bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou

Voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 14 - Slide

Toelichtend
Voorbeelden van signaalwoorden:
bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou

Voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 15 - Slide

Concluderend
Voorbeelden van signaalwoorden:
 dus, daarom, concluderend, dat houdt in...


Slide 16 - Slide

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstellend
B
Chronologisch
C
Opsommend
D
Toelichtend

Slide 17 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.
A
Tegenstellend
B
Toelichtend
C
Opsommend
D
Chronologisch

Slide 18 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Chronologisch
B
Tegenstellend
C
Toelichtend
D
Opsommend

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
Je kunt aan de slag met de opdrachten.
Ga naar:
  • Magister
  • Nieuw Nederlands Online
  • Cursus 1 Meer dan lezen
  • § 2 Tekstverbanden en signaalwoorden (1)
  • Opdracht 1 en 3
Klaar? Dan ga je verder met opdracht 5. 

Slide 20 - Slide

'Meer dan lezen' tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 21 - Slide