§ 2.3 Grammaire I: avoir.

Doel:
- Je kunt de vormen van het onregelmatige werkwoord avoir (hebben) gebruiken.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doel:
- Je kunt de vormen van het onregelmatige werkwoord avoir (hebben) gebruiken.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Les:

- Nakijken ex 3 t/m 6. 
- Uitleg: avoir.
- Zelfstandig werken.
Huiswerk:

- Maken ex 8A t/m 8D
- Leren apprendre 1 t/m 3

Slide 3 - Slide

Ex 3

Slide 4 - Slide

EXERCICE 4B– START
a cinq
b douze
c dix-neuf
d huit
e seize
f onze
g dix-sept
h quatorze

EXERCICE 5 – GLOBAAL LEZEN

1 Over de familie van Chloé.
2 Nee, want het gaat ook over huisdieren.
3 Je komt te weten op welk dier je lijkt.

Slide 5 - Slide

EXERCICE 6 – DE TEKST BEGRIJPEN

1 Drie kinderen
2 a faux; ze zegt dat haar familie een beetje raar is
b vrai
 c faux; ze hebben zeven kinderen
3 B
4 a Hoe is jouw familie?
 b Heb jij een lievelingsdier?

5 a J’ai une famille un peu bizarre.
 b Nous avons une grande famille.
 c Mes grands-parents ont sept enfants.
6 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Ik herkende veel woorden uit het Nederlands of Engels.
7 Ik heb tussen de tien en twintig vrienden.
8 Eigen antwoord.

Slide 6 - Slide

Hebben

Ik heb
Jij hebt
Hij/zij heeft

Wij hebben
Jullie hebben/u heeft
Zij hebben

Slide 7 - Slide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 8 - Drag question

Zelfstandig werken:
- Schrijf je huiswerk in je Plenda:
- mk 8A t/m D.
- lr apprendre 1 t/m 3. 

Slide 9 - Slide

Welke vervoegingen horen bij être en welke bij avoir?
être
avoir
suis
avons
êtes
ont
sont
as
avez

Slide 10 - Drag question

Avoir & être
J'ai
Tu es
Tu as
Vous avez
Ils sont
Je suis
Ils ont
jij bent
zij zijn
jij hebt
ik heb
ik ben
jullie hebben
zij hebben

Slide 11 - Drag question