Rekenen met Woordformules en Verhoudingen O1A 18032024

Rekenen met Woordformules en Verhoudingen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Rekenen met Woordformules en Verhoudingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je 
-uitleggen hoe een woordformule wordt gebruikt en 
- de relatie uitleggen tussen een breuk, een kommagetal en een percentage 

(99math Order of operations)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Link

This item has no instructions

Woordformules
Een woordformule is een beschrijving (in tekst dus!) die een berekening, patroon of relatie tussen getallen geeft.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over woordformules en verhoudingen?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Voorbeeld Woordformule
Bijvoorbeeld, de woordformule '3n + 5' beschrijft een patroon waarbij je 5 optelt bij 3 keer het getal n 
of: prijs monteur = voorrijkosten + prijs per uur × aantal uur

Let op: rekenregels blijven gewoon gelden! 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Relatie Breuk, Decimaal & Percentage
Een breuk kan worden omgezet in een decimaal getal door de teller te delen door de noemer. 
Een percentage is dezelfde waarde (teller : noemer) vermenigvuldigd met 100.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld Relatie
Bijvoorbeeld, de breuk 1/4 is gelijk aan 0,25 of 25%.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefenopgave 1
Vermenigvuldig 3/5 met 100 en schrijf het antwoord als percentage. Doe dat ook met:
3/4
7/8
3/9
5/9 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefenopgave 2
Geef de woordformule die het patroon 2, 5, 8, 11 beschrijft.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefenopgave 3
Schrijf 0,6 als een breuk 

Geef het decimaalgetal en het percentage bij:
1/4
2/5
1/8
4/7

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.