What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Uitleg voorzetsel für en pvnw 4e naamval + toets
Uitleg Grammatik A (Seite 43)
Na een aantal voorzetsels verandert dit persoonlijk voornaamwoord.
Welke voorzetsels?
FÜR
durch, gegen, bis, um, ohne (Seite 45)
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Uitleg Grammatik A (Seite 43)
Na een aantal voorzetsels verandert dit persoonlijk voornaamwoord.
Welke voorzetsels?
FÜR
durch, gegen, bis, um, ohne (Seite 45)
Slide 1 - Slide
Uitleg Grammatik A (Seite 43)
für
= voor (ten behoeve van)
Für die Freiheit mache ich alles.
Slide 2 - Slide
Uitleg Grammatik A (Seite 43)
Na
für
schrijf je een pvnw niet in de 1e naamval, maar in de 4e.
Zie derde kolom op blz. 43 (Akkusativ)
Wat betekent Akkusativ?
Slide 3 - Slide
Uitleg Grammatik A (Seite 43)
1 (onderwerp)
4 (lijdend voorwerp)
ich ?
du ?
er/sie/es ?
wir ?
ihr ?
sie/Sie ?
wer ?
was ?
Slide 4 - Slide
Uitleg Grammatik A (Seite 43)
Übersetze und ergänze:
(jij) 1. Ist dieses Buch ein Geschenk für ... ?
(u) 2. Herr Müller, für ... ist das neue Auto.
(wie) 3. Für ... hast du das Haus gebaut?
Slide 5 - Slide
Uitleg Grammatik A (Seite 43)
Übersetze und ergänze:
(jij) 1. Ist dieses sehr schöne Buch ein Geschenk für
dich
?
(u) 2. Herr Müller, für
Sie
ist das neue Auto.
(wie) 3. Für
wen
ist das Haus eigentlich gebaut worden?
Slide 6 - Slide
Zusammenfassung
Persoonlijke voornaamwoorden schrijf je na
für
(en
durch, gegen, bis, um, ohne
) in de 4e naamval (Akkusativ).
Sommige pvnw schrijf je in de 4e naamval anders.
Sommige pvnw blijven in de 4e naamval gelijk.
Slide 7 - Slide
Opdracht Wortschatz Kapitel 7
Klaar?
Nakijken. Kijk naar de goede antwoorden.
Reken 1 fout (minimaal en maximaal) per item.
Welke groep heeft het het beste gemaakt?
Slide 8 - Slide
Beantwoord in het NL: Akkusativ betekent ...
Slide 9 - Open question
Na für schrijf je de Duitse persoonlijke voornaamwoorden in de ...
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 10 - Quiz
(ik) Das Buch ist für ...
A
ich
B
mich
C
dich
D
ik
Slide 11 - Quiz
(wij) Für ... ist das total uninteressant.
A
wir
B
euch
C
sie
D
uns
Slide 12 - Quiz
(hij) Ist das Eis für ... ?
Slide 13 - Open question
De volgende pvnw blijven in de 1e en 4e naamval hetzelfde:
A
ich, du, er/sie/es
B
wer, was, ihr
C
sie (ev), es, sie (mv), Sie, was
D
wir, ihr, wer, was
Slide 14 - Quiz
More lessons like this
Les Duits klas 2 X-tuur dinsdag 15 november
November 2022
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
H2b 6.2. K6 C voorzetsels + pvnw 4de
February 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
Les 30.09.2024
September 2024
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
May 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
DHA2A H7 Grammatik - Pers vnw 1e en 4e naamval/ Vz 4e naamval
November 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education