GYM 1 - donderdag 14-1 (Woordenschat hf. 2)

Welkom!
Nodig: 
  • Nieuw Nederlands boek & schrift
  • Etui
  • Device om Teams te volgen
  • Device om in te loggen in LessonUp
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Nodig: 
  • Nieuw Nederlands boek & schrift
  • Etui
  • Device om Teams te volgen
  • Device om in te loggen in LessonUp

Slide 1 - Slide

Planning

  1. Woordenschat: efkes herhalen
  2. Aan de slag!
  3. Huiswerk & taalvout


Slide 2 - Slide

Zoek een omschrijving of definitie

Hoeveel woorden ken jij al van hoofdstuk 2?

Slide 3 - Slide

Wat betekent
van oudsher?
A
pasgeleden
B
een eeuw terug
C
sinds lang
D
alleen voor bejaarden

Slide 4 - Quiz

Wat betekent
legendarisch?
A
befaamd, beroemd
B
mevrouw Koonings
C
wantrouwig
D
scherp beoordelend

Slide 5 - Quiz

Wat betekent
een prototype?
A
een apart type
B
een heldendicht
C
een waarschuwing
D
een perfect voorbeeld

Slide 6 - Quiz

Wat betekent
een decennium?
A
een periode van honderd jaar
B
een periode van tien jaar
C
een periode van vijf jaar
D
een periode van duizend jaar

Slide 7 - Quiz

Wat ben je als je bent
gecamoufleerd?
A
vermomd
B
vermoord
C
vermoeid
D
verlegen

Slide 8 - Quiz

Wie worden bedoeld met
de klassieken?
A
de docenten van het Willibrord
B
wetenschappers van literatuur
C
schrijvers / kunstenaars uit de oudheid
D
helden uit Shakespeare boeken

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor
aangeslagen?
A
geroerd, verdrietig
B
enthousiast
C
gek zijn
D
in elkaar geslagen

Slide 10 - Quiz

Wat doe je als je iets met
argusogen bekijkt?
A
dan kijk je scheel
B
dan bekijk je iets heel vluchtig
C
dan hou je iets wantrouwig in de gaten
D
dan leg je het onder een vergrootglas

Slide 11 - Quiz

Wat is een
hoeder?
A
een moeder, maar dan met een h
B
een broeder, maar dan met een h
C
een loeder, maar dan met een h
D
een bewaker

Slide 12 - Quiz

Wat doe je als je iemand om de tuin leidt?
A
dan bedrieg je iemand
B
dan geef je een rondleiding door de tuin
C
dan veroordeel je iemand scherp
D
dan laat je iemand verdwalen

Slide 13 - Quiz

Wat ben je als je
onverschillig bent?
A
jaloers
B
ongeïnteresseerd
C
wantrouwend
D
verdrietig

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
Woordenschat hf. 2 p. 62/63:
Maak opdracht 3 & 5. 

Woordenschat hf. 3 p. 103:
Maak opdracht 1.
Lees het groene stukje theorie 'Woordraadstrategie zoek een voorbeeld'.

Klaar?
Begin alvast aan opdracht 2, p. 103/104.

Slide 15 - Slide

Huiswerk & TaalVout
Woordenschat hf. 2 p. 62/63:
Maak opdracht 3 & 5.

Woordenschat hf. 3 p. 103:
Maak opdracht 1.
Lees het groene stukje theorie 'Woordraadstrategie zoek een voorbeeld'.

Slide 16 - Slide